28-12-2016
Kerstvakantie. Met twee jonge kinderen betekent dat ook spelletjes doen. Puzzelen. Mijn zoontje van bijna vijf verslaat mij inmiddels met Memory en ik heb ook met een drol op mijn hoofd op een scheetkussen gezeten (terwijl mijn dochter dat spelletje won). Maar als de kinderen eenmaal naar bed waren, zat ik onder de kerstboom vooral te puzzelen over het economische jaar 2016. Een jaar van tegenstrijdigheden. Die komen ook terug in de columns in dit eindejaarsboekje. Deze columns zijn een selectie van schrijfsels van mijn hand die eerder zijn verschenen op rabobank-sites en -blaadjes, internetplatform en dagbladen zoals het reformatorisch dagblad.
Op het eerste gezicht gaat het economisch ontegenzeglijk goed in Nederland en de eurozone. Maar is dat wel echt zo? En wat is de maatstaf hiervoor? Ben ik te negatief als ik weer begin te zeuren over een te optimistische interpretatie van een cijfer dat net is verschenen? Moet ik niet zeuren als consumenten optimistisch zijn en bijvoorbeeld de woningmarkt weer aantrekt? Sorry. Ik vind dat te gemakkelijk. Volgens mij is het een puzzel langs een aantal dimensies: de lange versus de korte termijn, voorraden versus stroomgrootheden en de economie als wereld versus de wereld met als onderdeel daarvan de economie.
Een hele puzzel.
Eerst de lange versus de korte termijn. De Nederlandse economie heeft zich in 2016 gunstiger ontwikkeld dan eerder gedacht, en ook de internationale economie heeft het niet slecht gedaan. Het economische groeitempo in Nederland ligt op dit moment boven de 2 procent, de werkloosheid daalt behoorlijk en de overheidsfinanciën zijn op orde. Mooi toch? Niets te zeuren. Dit heeft echter wel te maken met het tijdsperspectief waarin je een en ander zet. Laatst zei iemand tegen me dat ‘het bbp sinds midden 2013 stijgt’. Om mij daarmee ervan te overtuigen dat we al heel lang niet meer in een crisis zitten. Het is maar hoe je het bekijkt. Ik vind 2013 nog niet zo heel lang geleden. Wat ik inmiddels wel lang geleden vind, is 2008. Het begin van de crisis. En dat we pas in 2016 afgemeten aan het bbp per hoofd van de bevolking weer het niveau van 2008 hebben ontstegen, vind ik best lang. Dit is in de naoorlogse geschiedenis van Nederland nog niet voorgekomen. En dan kun je blij zijn met iets meer dan drie jaar economische groei, in langetermijnperspectief is deze groei niet genoeg om de gevolgen van de financiële crisis uit te wissen.
Een andere korte versus lange termijn was natuurlijk de Brexit. Het feit dat er niet meteen iets te zien was in de bbp-cijfers van het VK was volgens sommigen het bewijs dat het in de media allemaal maar bangmakerij was rondom het Brexit-referendum. Maar even serieus: die Brexit is nog niet begonnen. Wellicht zullen we ook in 2017 nauwelijks effecten zien, maar pas als Artikel 50 door de Britten echt is ingeroepen. Pas over vijf, wellicht tien jaar is echt te oordelen over de economische effecten van Brexit.
Een andere dimensie is die van voorraden versus stroomgrootheden. Een goed voorbeeld daarvan is de brutoschuldpositie van ons, de mensheid. We hebben met zijn allen nog nooit zo veel financiële schulden gehad als in 2016. Het voorbeeld van de Westerse wereld is de afgelopen jaren massaal gevolgd door andere werelddelen. Het ongekend ruime monetaire beleid is daar in de Westerse wereld natuurlijk ook debet aan. In Nederland zien we dit vooral terug op de woningmarkt. De lage rente ondersteunt de huizenprijzen stevig en inmiddels staat het aantal transacties op de woningmarkt op recordhoogte. Goed voor de economische groei. Maar ondertussen is de inflatiedoelstelling –de reden waarom we dat ruime monetaire beleid hebben– nog niet in zicht. En loopt de hypotheekschuld in Nederland alweer op.
En natuurlijk staan tegenover al die schulden ook bezittingen. Maar het nog niet zo verre verleden heeft duidelijk gemaakt dat ‘lange balansen’, dus veel schuldgefinancierde bezittingen, huishoudens kwetsbaar maken.
Een laatste dimensie is de economie als de wereld versus de economie als onderdeel van de wereld. Mensen die de economie als de wereld beschouwen, vertalen alles tot economische grootheden. Als een Brexit geen meteen effect heeft, dan is het ‘dus’ niet belangrijk. Als Trump voornemens is meer geld uit te geven, en dan maakt het nauwelijks uit waaraan, worden de beurzen euforisch.
Hetzelfde geldt op het gebied van duurzaamheid. De plannen die het kabinet op dat gebied heeft gelanceerd, zoals het rijksbrede programma circulaire economie en de energie-agenda worden nog vooral verkocht onder het mom van economische principes: het moet economische groei en banen opleveren. Volgens mij moet het vooral verduurzaming opleveren. Dat lijkt me vraag één. Wat het betekent voor de werking van de economie is een andere vraag. Niet geheel onbelangrijk, maar dan wel in een integrale analyse.
Het echte begrip van hoe het ervoor staat in de wereld is natuurlijk de economie als onderdeel van de wereld. En dan zijn al die economische grootheden wellicht niet altijd waar het meteen om gaat. Nog steeds nuttig om over na te denken, maar niet als doel op zichzelf. Als Trump bijvoorbeeld vooral geld gaat uitgeven aan kernbewapening en de belastingverlagingen die alleen mensen ten goede komen die het toch al goed hebben, dan kan dat best leiden tot economische groei. Maar het is wel de vraag wat de samenleving daar op langere termijn aan heeft.
Ben ik dan niets wijzer geworden over 2016? Jawel. Dat de economie een puzzel is die voor een deel helemaal niet gaat over economische grootheden. Pas als we die andere grootheden ook goed begrijpen, kunnen we uitspraken doen over economische ontwikkelingen en deze op de juiste manier duiden. En dan is mijn conclusie dat in 2016 nog veel puzzelstukjes ontbreken. Maar ja, zo gaat dat vaker met puzzelen.
Ik wens u een goede jaarwisseling toe en veel leesplezier met de columns in dit boekje.