22-01-2016
Het is inmiddels een bekend fenomeen: eenmaal in de zoveel tijd blijkt dat de beurzen toch te optimistisch zijn, de groei tegenvalt en we nog steeds niet van de littekens van de Grote Recessie af zijn. Deze week was het de OESO die de groeiramingen voor de wereld naar beneden bijstelde, vorige week was de beurs aan de beurt. Dit verleidt sommigen ertoe te praten over de ‘worst depression’ of ‘the greatest recession’.
Alleen afgemeten aan economische groei sluit ik iets dergelijks niet uit. Maar dat is nu juist het grootste probleem. Onze welvaart moeten we daar niet aan afmeten.
Eerst even over de economische toestand heden ten dage: de groei valt telkenmale tegen. Dit, ondanks een ontzettend ruim monetair beleid, negatieve rentes en een onderbenut arbeidspotentieel. Dit ruime monetaire beleid heeft er wel toe geleid dat de bruto schulden wereldwijd tot ongekende hoogte zijn gestegen. Maar de bestedingsimpuls die ons daarmee uit de crisis zouden moeten torpederen heeft het niet gerealiseerd. De mondiale schuld van huishoudens, overheden, bedrijven én de financiële sector bedraagt meer dan drie keer wat we per jaar in de hele wereld aan toegevoegde waarde produceren. Meer dan bij het begin van de schuldencrisis. En er is telkens wel weer een reden te vinden waarom de groei tegenvalt. Van geopolitieke onrust, lagere structurele groei door vergrijzing, baten van innovatie die niet in de groeicijfers terugkomen tot Nederlandse folklore als ons druk maken over een lagere gasproductie.
Sommige mensen zoeken de oorzaak van deze langer durende tegenvallende economische prestatie in tijdelijke factoren. Te weinig effectieve vraag. Het argument van ‘seculaire stagnatie’. Een oplossing is dan de vraag stimuleren, bijvoorbeeld door een overheid die zich verder in de schulden steekt. Ik ben dat punt inmiddels voorbij. Ten eerste zal de gigantische bestedingsimpuls die daarvoor nodig is politiek niet haalbaar blijken te zijn. Ten tweede is het een analyse in een beperkt denkraam: alsof de enige weg naar welvaart de productie van meer spullen is.
Anderen gaan er van uit dat het allemaal wel weer goed komt. Zij wijzen op de ‘exponentiële’ groei van ICT-innovaties. Robotisering, Internet of Things, zelfrijdende auto’s. Allemaal mooi. Maar de grote vraag is of dit vanzelfsprekend ook economische groei oplevert. Robert Gordon heeft daar een vrij overtuigend boek over geschreven en meent dat dit nog wel eens zou kunnen tegenvallen.
Volgens mij zit het anders. Het economische groeimodel zoals we dat al tijden kennen is niet, zoals velen veronderstellen, een lineair model. Wel in de zin dat er grondstoffen ingaan en afval uitgaat (dus lineair in het productieproces), maar voor wat betreft groei is het een exponentieel model.
Van bedrijfsmodellen, innovaties en populaties weten we dat na een exponentiële fase vaak een stabilisatiefase komt. De zogenaamde s-curve, of logistische curve. Zou ons huidige model niet gewoon in die stabilisatiefase terecht kunnen zijn gekomen? Of in ieder geval, volgens de manier waarop we het meten met het Bruto Binnenlands Product. Dat de ‘innovatie’ van het BBP, midden jaren dertig, de exponentiële fase heeft gehad en dat het nu tijd is voor iets nieuws?
Nu de beperkende factor gemiddeld genomen niet meer de productie van spullen is –wat BBP vooral meet— ligt het voor de hand te investeren in andere zaken die wel schaars zijn. De beperkende factor is nu vooral de mate waarin we het milieu belasten. In de woorden van Herman Daly: de beperking voor de visvangst is niet het aantal vissersboten maar de hoeveelheid vis in de zee. Ditzelfde geldt voor de sociale samenhang en de verdeling van materiële welvaart. We hebben geen gebrek aan welvaart, we moeten deze alleen goed verdelen.
Wat zou dat doel dan wel moeten zijn? In mijn optiek zou dat wel eens circulaire stagnatie kunnen zijn: een economisch model dat binnen de grenzen van de aarde opereert, waarbij spullen zo efficiënt mogelijk worden benut, waarbij veel dynamiek is, maar waarbij ook de economische groei afgemeten aan BBP niet of nauwelijks aanwezig is. Circulaire stagnatie als vooruitgangsperspectief. Een keer wat anders dan tegenvallende economische groei.
“Anyone who believes exponential growth can go on forever is either a madman or an economist.” Kenneth Boulding, Economist (Hubert, 2011).