6-08-2016
Een economie die wel groeit, maar waarvan grote groepen mensen niet meeprofiteren. Besteedbare inkomens die jarenlang gemiddeld nauwelijks toenemen. Baanzekerheid die steeds schaarser wordt. Pensioenen die eroderen door een lage rente. De ‘druppeleconomie’, welvaart die aan de top ontstaat en langzaam doorsijpelt naar grotere delen van de samenleving, werkt niet meer in Nederland. Dit terwijl mensen wel behoefte hebben aan perspectief. En dan wellicht niet die visionaire vergezichten, maar gewoon, het in de toekomst beter hebben. Voor zichzelf of voor hun kinderen. Hoe gaan we dat regelen?
Even voor de goede orde: we leven in Nederland in een naar bijna alle maatstaven rijk, en welvarend land. De inkomensongelijkheid is in vergelijking met veel andere landen zeer beperkt. Maar als we de feiten op een rij zetten, is er toch wel een probleem met het perspectief voor de Nederlandse middenklasse.
Ten eerste is de groei van het reële mediane huishoudinkomen de afgelopen jaren achtergebleven bij de welvaartsgroei zoals afgemeten aan het BBP per hoofd. Een verschijnsel dat zich in veel meer landen voordoet. Over een periode van 17 jaar (1993-2010) namen de inkomens in Nederland jaarlijks met slechts 2/3 van de stijging van het BBP per hoofd toe. Sinds 2010 is dat vermoedelijk niet beter geworden.
Ten tweede heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek al eerder laten weten dat het besteedbaar inkomen in Nederland sinds 2001 per saldo nauwelijks is gestegen.
Ten derde heeft de De Nederlandsche Bank ook berekend dat het deel van het verdiensten in Nederland dat naar de factor arbeid gaat (de zogenaamde Arbeidsinkomensquote, AIQ) historisch gezien laag is als je rekening houdt met het toegenomen aantal zelfstandigen.
Kortom, het gemiddelde huishouden heeft de afgelopen jaren slechts zeer beperkt kunnen profiteren van de ook beperkte welvaartsgroei.
En wat is het toekomstperspectief? Ook daar hoeven we niet heel vrolijk van te worden. Het Centraal Planbureau heeft in de middellangetermijnverkenning aangegeven dat de mediane koopkracht niet toeneemt. En daarbij kwam ook nog een recent rapport van McKinsey met de weinig opwekkende titel ‘poorer than their parents?’, waarbij werd aangetoond dat in Nederland 70% van de bevolking tussen 2005 en 2014 een dalend of stagnerend inkomen had. Ook dit past in het beeld van veel andere Westerse landen, maar is een trendbreuk met de periode vanaf de Tweede Wereldoorlog. McKinsey geeft daarbij ook aan dat zelfs een sterke toename van het BBP de komende jaren niet automatisch leidt tot een stijging van het beschikbaar inkomen.
De oorzaken van die stagnerende inkomens zijn in Nederland vooral terug te voeren op de veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals een toename van het aantal zzp’ers. Daarnaast geldt ook voor Nederland, net als in veel andere landen, dat het aandeel van arbeid in de nationale koek stelselmatig afneemt. Dat is niet alleen het gevolg van toegenomen winstinkomens, ook het aandeel van de overheid speelt daarbij een rol. Technologie, u weet wel, de robots, spelen hier wellicht ook een rol in.
Deze elementen zorgen ervoor dat welvaart minder snel ‘doorsijpelt’ naar beschikbare inkomens, maar blijft hangen. Of bij bedrijven, of bij de overheid. Dat het BBP wel toeneemt, maar de inkomens niet.
Wat is de oplossing voor de stagnatie van de middenklasse? Dat is nog niet zo makkelijk. “De lonen omhoog” is in mijn ogen niet genoeg. Dat is slechts een deel van het probleem. Het probleem zit namelijk voor een groot deel niet bij mensen die onder een cao vallen, maar juist bij zzp’ers en flexkrachten. Een steeds groter deel van de arbeidsmarkt, met op dit moment meer dan 20% van de arbeidsmarkt. Een paar tientjes meer is daarbij ook niet de basis voor perspectief voor de middenklasse. Een breder perspectief, bijvoorbeeld meer baanzekerheid, goede zorg, een wat zekerdere oudedagsvoorziening, is wellicht veel meer waard voor een samenleving. Maar perspectief is nodig, ook in een rijke en egalitaire samenleving. Want armer worden dan jezelf nu bent is niet het perspectief waarmee je je kinderen wil opvoeden.