30-11-2016
Het jaar 2017 is nog niet begonnen of de voor volgend jaar gehoopte koopkrachtstijging is alweer verdampt. De stijgende ziektekostenpremies, hogere pensioenpremies en mogelijke pensioenkortingen maken het zomerse gezwabber van koopkrachtberekende ambtenaren weer niets anders dan een nutteloze midzomerse bezigheid waarvan de effecten net zo lang houdbaar zijn gebleken als de herinnering aan een van de kamerdebatten die daaraan zijn gewijd. Kort dus. Toch is dit ‘gedoe’ zeer belangrijk. Het toont eens te meer aan dat collectieve arrangementen de portemonnee van burgers in een wurggreep hebben. En ouderen maken zich daar begrijpelijkerwijs het meest druk om. En dat is met een verder vergrijzende bevolking slecht nieuws. Want alleen maar zorgen over wat je hebt of denkt te hebben, leiden niet tot nieuwe economische groei en innovatie.
Een van de meest opvallende zaken aan Nederland is het feit dat we weliswaar heel erg rijk zijn, afgemeten aan het bbp per hoofd, maar dat het vrij beschikbare inkomen van huishoudens in internationaal perspectief juist laag is. Zo ligt het bbp per hoofd van de bevolking in Frankrijk 17 procent lager dan in Nederland, maar hebben huishoudens er gemiddeld 12 procent meer inkomen te besteden dan de Nederlandse. Ook Italiaanse huishoudens hebben gemiddeld meer te besteden, ondanks dat het bbp per hoofd van de bevolking er een kwart lager ligt.
Dit heeft alles te maken met zaken als zorg en pensioenen. Want door onze collectieve pensioenpremies sparen we wel heel veel voor onze oude dag, maar hebben we weinig keuze hoe het geld te besteden. Iets soortgelijks geldt voor de zorgkosten. We hebben in Nederland een goed maar relatief duur zorgstelsel en we financieren dat vooral collectief. Een stijging van beide betekent dat het vrij beschikbare huishoudinkomen verder onder druk komt te staan.
Ouderen maken zich, logischerwijs, vooral druk om zaken als zorg en pensioen en willen behouden wat ze hebben. Ook voor de komende verkiezingen zien we deze zorgen breed uitgemeten in de media. Bezig zijn met wat we hebben is één ding. Maar als we alleen maar daarmee bezig zijn, dan is er geen ruimte en aandacht voor vernieuwing. Want naast welvaart ontlenen aan dat wat je hebt, is het veel belangrijker welvaart te creëren door ondernemerschap en innovatie. Een innovatieve samenleving zorgt ervoor dat nieuwe verdienkansen worden benut, waardoor ook meer economische groei wordt gecreëerd.
De komende jaren zal Nederland verder vergrijzen. In 2016 is de gemiddelde leeftijd van Nederlanders 41 jaar; over tien jaar zijn we gemiddeld anderhalf jaar ouder. Een gemiddeld oudere bevolking is minder innovatief. Dit komt doordat er minder jonge mensen met goede ideeën hard aan het werk zijn. Ook komt dit zoals hierboven al aangegeven, doordat ouderen conservatiever zijn: meer gericht op het behoud van wat ze hebben.
Dit wordt de opgave voor de komende jaren, in een zeer onzekere wereld: hoe kunnen we innovatie stimuleren en daarmee meer krijgen? Hoe kunnen we ons ontworstelen aan de wurggreep van onze instituties op ons besteedbare inkomen en tegelijkertijd een groeiende groep oudere kiezers tevreden stellen? Ik geef het een coalitie van ten minste vier partijen te doen.