Deel B: Algemene academische vaardigheden voor bouwkundigen
Welke vaardigheden breng je mee als bouwkundige? Na het eerste deel over wat wetenschap is, hoe ingenieurs wetenschappen zich onderscheiden en wat Bouwkunde kenmerkt, komen in dit deel de eerste algemene academische vaardigheden aan bod. Het deel is ingedeeld aan de hand van vier stappen die de onderzoekcyclus beschrijft: opzetten, “ethiek”, uitvoeren en rapporteren.
In de Bouwkunde wordt veel gebruik gemaakt van empirisch onderzoek, daarom begint dit deel B in hoofdstuk 4 met het opzetten van een empirisch onderzoek; het bepalen van een vraag, aandacht voor kernbegrippen die de kwaliteit van onderzoek bepalen, validiteit en betrouwbaarheid, en de afstemming van methode op onderzoeksvraag. Deze stappen en aspecten zijn voor alle vormen van onderzoek relevant. Hoofdstuk 5 gaat in op ethische aspecten van het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Hoofstuk 6. 1 t/m 6.4 gaan in op het daadwerkelijke uitvoeren van het onderzoek op vier onderdelen: het doen van een case study (6.1), het gebruik van statistiek (6.2), het vinden van geschikte bronnen (6.3) en tenslotte het lezen van wetenschappelijke bronnen (6.4). Hoofdstuk 7.1 t/m 7.4 behandelen de rapportage van het onderzoek (7.1), de manier waarop tekst en illustraties samen werken (7.2), hoe tekeningen en modellen deel uitmaken van beeldend onderzoek (7.3) en uiteindelijk de manier waarop mondeling verslag gedaan kan worden van onderzoeksresultaten (7.4).
Na dit deel ken je enkele basis academische vaardigheden en gaat het volgende deel verder in op specifieke bouwkundige academische vaardigheden zoals plananalyses.