Hoofdstuk 14: Bouwkunde als ontwerpen voor waarden: voorbeelden en verantwoordelijkheden

Pieter Vermaas

Samenvatting

Dit hoofdstuk gaat over bouwkunde als ontwerpen voor waarden. In paragraaf 1 worden drie voorbeelden van architectuur en stedenbouw besproken waarbij specifieke waarden een rol hebben gespeeld in ontwerpkeuzen. De architecten en stedenbouwkundigen verwerkten de bouwkundige, maatschappelijke en morele waarden van hun tijd in hun ontwerpen, en namen soms ook hun meer persoonlijke waarden daarin mee.Paragraaf 2 gaat over waarden en ethiek in relatie tot bouwkunde. Er wordt ingegaan op wat waarden zijn en op de vraag waar waarden vandaan komen. Waarden zijn zaken die wij nastrevenswaardig vinden om een goede gebouwde omgeving, een goede maatschappij of het goede leven te realiseren. Ethiek is enigszins een bron voor waarden; belangrijkere bronnen zijn de bouwkunde zelf, bewoners en gebruikers, de wet en religie.De derde paragraaf beschrijft kort manieren waarop bouwkundigen ontwerpen voor waarden, en geeft ook voorbeelden van hoe dat mis kan gaan. Architecten en stedenbouwkundigen hebben verschillende bronnen en manieren van werken om te ontwerpen voor waarden, zoals regelgeving, analyse van bestaande ontwerpen en ontwerpmethoden. Succes is echter niet gegarandeerd: ontwerpen voor waarden kan mislukken of verkeerd uitpakken.De laatste paragraaf gaat dieper in op de verantwoordelijkheid van ontwerpers. Omdat architecten en stedenbouwkundigen kunnen ontwerpen met en voor bouwkundige, maatschappelijke en morele waarden, en daarbij soms ook hun persoonlijke waarden meenemen, bepalen zij mee welke waarden in onze gebouwde omgeving worden gerealiseerd. En dat levert de vraag op hoe zij dat op een ethisch juiste manier kunnen doen.

Waarden in de bouwkunde

Een van de beelden die bestaat van de moraal is dat het handelen van mensen ordent in goed en slecht, en daarmee mensen en bouwkundigen vooral beperkingen oplegt. De moralist is in dat beeld een politieagent, die vertelt wat je niet mag doen en die je terugfluit in het geval je een bouwkundige, maatschappelijke of morele waarde hebt geschonden. De om esthetische redenen zonder leuningen ontworpen trap is in de meeste situaties verboden omdat die niet veilig is. De binnenstad van Parijs mag wegens haar historische waarde niet worden gesloopt om plaats te maken voor strak geordende hoogbouw. En je moet eerlijk aan je opdrachtgevers vertellen wat wel en wat niet gebouwd kan worden.
In deze paragraaf laten we zien dat waarden zoals efficiëntie, veiligheid, gelijkheid en duurzaamheid, ook een constructieve rol spelen in het werk van ontwerpers en ontwerpteams. We presenteren drie voorbeelden uit de sociale woningbouw in het begin van de twintigste eeuw, waarbij de architecten en stedenbouwkundigen de maatschappelijke en morele waarden van hun tijd verwerkten in hun ontwerpen. Door voor mensen te bepalen wat ze wel en niet konden doen, werden zij zelf ook enigszins moralisten.
Begin twintigste eeuw ontstond een beweging in de architectuur en stedenbouw die ook voor de minder bedeelden in de maatschappij goede woningen wilde maken. Deze sociale woningbouw is in feite onderdeel van een grotere beweging waarbij onder andere vrouwen meer rechten kregen en kinderarbeid werd afgeschaft. De waarden in deze periode zijn te omschrijven met begrippen als sociaal, gelijk en inclusief. We geven in deze paragraaf drie voorbeelden, lopend van kleine naar grotere schaal.

De Frankfurter Küche en het moderne leven

Het eerste voorbeeld komt uit Frankfurt, Duitsland, en is een keuken ontworpen door een ontwerpgroep onder leiding van de Oostenrijkse architect Margarete Schütte-Lihotzky (1897–2000). De keuken is bekend geworden als de ‘Frankfurter Küche’ (figuur 14.1). Ook al zie je het er misschien nu niet aan af, begin van de twintigste eeuw was dit in de sociale woningbouw een enorm luxueuze keuken. Dat zo’n soort van keuken met zoveel machines en laden, beschikbaar kwam, werd echt gezien als een stap voorwaarts naar het moderne leven met alle luxe en geneugten die daarbij horen.

14.1 "Frankfurter Küche"
14.1 “Frankfurter Küche” uit het Publiek Domein.

Aan de plattegrond (figuur 14.2) kun je zien, dat de keuken goed doordacht is ontworpen. Er is nagedacht over welke handelingen je tijdens het koken verricht en wat de snelste manier is om door de keuken heen te lopen. De keuken was dus niet alleen ontworpen voor luxe, maar ook voor efficiency. Koken als gemechaniseerde manier van voedselbereiding, in zekere zin als een machinekamer. Denk aan Frederick Taylor, die rond het begin twintigste eeuw hetzelfde deed met het ontwerp van fabrieken. Naast Efficientie heeft Margarete Schütte-Lihotzky in dit ontwerp ook de waarde hygiëne verwezenlijkt.

14.2 Plattegrond van de Frankfurter Küche
14.2 Plattegrond van de Frankfurter Küche uit Küche Frankfurter Küche – Ulis Culinaria (ulis-culinaria.de); niet beschikbaar voor vrij hergebruik

In lijn met het functionalisme in de bouwkunde kreeg het koken haar eigen ruimte. In de sociale woningbouw heeft iedereen recht op een goede woning. In een goede woning is er voldoende plaats om voor elke functie een eigen ruimte te hebben. De keuken werd daarmee een rationeel verantwoorde plek om te koken. Het familieleven – een andere functie – werd gepland in een andere ruimte in de woning: de huiskamer (zie Noever (1992) voor meer informatie over de Frankfurter Küche).
Dit voorbeeld roept meteen ook een vraag op of het moreel juist is dat bouwkundigen waarden in hun ontwerpen invoegen. Bouwkundigen worden daarmee voor een deel zelf moralisten die richting geven aan wat mensen kunnen doen en moeten laten in hun woning. Koken wordt met een Frankfurter Küche typisch een activiteit die een persoon efficiënt en alleen doet. Ga maar eens met een groepje kinderen pannenkoeken bakken in deze keuken, of met zijn vieren een kookwedstrijd houden. Niets is onmogelijk, maar echt geschikt is deze keuken hiervoor niet.

Het Schip en het verenigingsgebouw voor studie

Gebouwencomplex ‘Het Schip’ in Amsterdam (figuur 14.3), ontworpen door de Nederlandse architect Michel de Klerk (1884–1923), is bekend vanwege de architectuur, vormgeving en esthetiek van de Amsterdamse School. Maar er zijn meer waarden die een rol speelden bij het ontwerp. In het gebouwencomplex is een verenigingsgebouw ontworpen voor bewoners. Het torentje in het midden van de gevel, die geregeld geassocieerd wordt met een kerktoren, is de toren van het verenigingsgebouw.

14.3 M. de Klerk. Woningbouw Spaarndammerplantsoen
14.3 “M. de Klerk. Woningbouw Spaarndammerplantsoen, Amsterdam, 1917” uit het Publiek Domein

Achter deze architectonische keuzen zitten waarden, die op dat moment van de geschiedenis belangrijk waren voor de sociale beweging. Essentieel in het ontwerp is de gedachte dat er plek is voor bewoners elkaar te ontmoeten en te studeren, om met elkaar te praten en kennis op te doen. Een kerk en een café werden niet geïntegreerd in het ontwerp. Kerkgang en cafébezoek werden niet verboden, maar door de ontwerpkeuzen ook niet gestimuleerd (zie Van Diemen, Heijdra, Koers, Van der Leeden, Pater en Wansing (2018) voor meer informatie over Het Schip).

Betondorp en het streven naar autonomie

Aan het ontwerp van de wijk Betondorp in Amsterdam liggen soortgelijke waarden ten grondslag. De wijk, vooral bekend omdat oud voetballer en voetbalcoach Johan Cruijff er in zijn jeugd heeft gewoond, is stedenbouwkundig een voorbeeld van de sociale woningbouw geïnspireerd door het streven naar gelijkheid en autonomie. Er werd gedacht dat kerken de autonomie van mensen verminderden. Het stedenbouwkundig plan, ontworpen door de Nederlandse architect Jan Gratama (1877–1947) en stedenbouwkundige Gerrit Versteeg (1872–1938), ziet er traditioneel uit met in het midden een plein (figuur 14.4). Veel wegen komen uit op dat plein, dat daardoor een sociale functie krijgt als centrum van Betondorp. Dit wordt versterkt doordat ook de centrale gebouwen aan het plein staan. Ze zijn onder meer herkenbaar door torentjes, die opnieuw geen kerktorens zijn, maar deel zijn van de openbare leeszaal en van een verenigingsgebouw. Het centrum van Betondorp is daarmee niet de plek van geloofsbelijdenis, maar de ontmoetingsplaats voor gesprek en studie (zie Boersma (1987) voor meer informatie over Betondorp).

14.4 Luchtfoto Betondorp
14.4 “Luchtfoto Betondorp”, copyright Stadsarchief Amsterdam, vrij beschikbaar voor hergebruik

Waarden en ethiek

Wat zijn waarden?

De waarden waarvoor ontworpen werd in de drie in paragraaf 1 besproken voorbeelden zijn efficiëntie, hygiëne van het koken, ontwikkeling door studie en gesprek, gelijkheid en autonomie. Deze waarden zijn voorbeelden van maatschappelijke en morele waarden.
In het algemeen wordt met waarden zaken bedoeld (we volgen hier het hoofdstuk 16.2 over ethiek) die wenselijk zijn om na te streven, te bevorderen, vast te houden of te beschermen. Vaak hebben waarden de vorm van abstracte idealen of doelen, zoals vrijheid of privacy. Waarden zijn daarmee geen persoonlijke wensen, zoals ‘vandaag eens uitgebreid lunchen’, of ‘later een beroemd architect worden’. Waarden moeten ook niet worden verward met financiële waarden. De waarde van de Amsterdamse grachtengordel, bijvoorbeeld, verwijst doorgaans niet naar de (verkoop)prijs van alle grachtenpanden bij elkaar, maar naar het erfgoed en de schoonheid van de grachtengordel. Waarden zijn idealen of doelen die worden gezien als belangrijk door groepen van mensen, door een gehele maatschappij of zelfs voor de gehele mensheid. Waarden die door groepen worden onderschreven zijn bijvoorbeeld de beroepswaarden die bouwkundigen delen, zoals esthetische waarden, ruimtelijke rechtvaardigheid en inclusiviteit. Waarden die door een gehele maatschappij worden gedragen zijn bijvoorbeeld waarden die in de grondwet worden verankerd, zoals in Nederland de afwezigheid van discriminatie. En de universele rechten van de mens zijn bedoeld om universele waarden uit te drukken, zoals vrije meningsuiting.
Waarden zijn niet objectief, in de zin dat ze vaststaan of in de maatschappij voor eens en voor altijd worden vastgesteld en vervolgens door alle burgers worden onderschreven. Er bestaat vaak geen consensus over waarden: architecten en bouwkundigen kunnen het hartsgrondig met elkaar oneens zijn over de waarden binnen hun vakgebied. En waarden ontwikkelen door de tijd. De emancipatie van de vrouw in de twintigste eeuw heeft waarden in families, op het werk en in de maatschappij flink veranderd. En het proces van het inhoud geven aan wat gelijkheid tussen mensen betekent loopt nog volop door; kijk maar naar discussies en controverses rond LBGTQ+ en dekolonisatie. De waarde van de Amsterdamse grachtengordel wordt door deze discussies in een nieuw perspectief gezet door de erkende schade die de Nederlandse handel heeft gebracht in andere delen van de wereld.
Waarden zijn echter ook niet subjectief in de zin dat iedereen zijn of haar eigen waarden kiest en onverschillig kan zijn over de waarden van anderen. Smaak is wel subjectief in die zin dat de één van zoetigheid kan houden en zwart als de enige acceptabele kleur van kleding ziet, terwijl de ander een voorkeur heeft voor hartigheid en zweert bij expressieve kleurige outfits. Over subjectieve keuzen praten we veel, maar argumenteren we nauwelijks, terwijl we over waarden wél in debat gaan met elkaar.
We kunnen het oneens zijn over waarden, en elkaar proberen te overtuigen dat bepaalde beroeps-, maatschappelijke of morele waarden ontzettend belangrijk zijn. Centrale ingrediënten in zulke debatten zijn algemene doelen zoals goede architectuur, de goede maatschappij en het goede leven. We verschillen van elkaar in hoe we deze doelen begrijpen. Maar we omarmen waarden om het goede te bereiken. Ze zijn de invulling en uitwerking van wat het goede betekent. Met het ontwerp van de Frankfurter Küche wilde Margarete Schütte-Lihotzky moderne architectuur afleveren die tot een beter leven voor vrouwen en gezinnen zou leiden en daardoor een bijdrage zou zijn aan een betere maatschappij.
In onze diverse samenleving gaan we er niet meer klakkeloos van uit dat iedereen over de hele wereld dezelfde waarden heeft of behoort te hebben. We zijn in principe tolerant en accepteren andermans waarden. We blijven in debat met elkaar over die waarden om het goede te bereiken, om in een groep of voor een bepaalde tijd gezamenlijke waarden te hebben. En soms kunnen we met zo’n debat ook tot globale consensus komen. Een recent voorbeeld zijn de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (https://sdgs.un.org/goals en figuur 14.5), waarmee landen van over de gehele wereld samen hebben vastgelegd wat de komende decennia de belangrijke gemeenschappelijke waarden en doelen zijn.

14.5 Sustainable Development Goals
14.5 “Sustainable Development Goals” van de Verenigde Naties, uit het Publiek Domein.

Waar komen waarden vandaan?

Bouwkunde als bron van ontwerpen voor waarden
Een belangrijke bron van waarden voor bouwkunde is de architectuur en de stedenbouw zelf. Als je een vak leert of een studie start, word je onderdeel van een beroepsgemeenschap en daarmee deel van een traditie met al haar doelen en idealen. De in paragraaf 1 genoemde architecten en stedenbouwkundigen staan in die traditie. Ze praten met elkaar, zien elkaars werk, leren van elkaar en bepalen zo wat zij goede en slechte architectuur vinden. Deze traditie ligt expliciet in teksten vast, bijvoorbeeld in theorieën en in regelgeving, en meer impliciet in de gebouwde omgeving, in alle werk van ontwerpers door de jaren heen.

Bewoners en gebruikers al bron voor ontwerpen voor waarden
De bouwkunde discipline is echter niet de enige bron van waarden. Ook bewoners en gebruikers zijn een bron van waarden. Denk weer aan de Frankfurter Küche, ontworpen om van koken een efficiënt proces te maken. Leuk, maar vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hadden de bewoners daar zo hun eigen ideeën over. Gezelligheid – ook een belangrijke waarde – en meer vrije manieren van leven stonden in contrast met de waarden van de architecten van de jaren twintig. Het muurtje tussen de woonkamer en de keuken werd er daarom door veel bewoners uit gesloopt, zodat het bereiden van maaltijden en snacks kon worden geïntegreerd met het huiselijke leven. De maatschappij verandert continu. We hebben bijvoorbeeld andere ideeën dan mensen uit begin twintigste eeuw over wat wonen is, met hoeveel mensen je in een huis woont, hoeveel je reist voor je werk, hoeveel je thuis werkt etc. Dat zijn voor de gebouwde omgeving relevante hedendaagse waarden.

De maatschappij als bron van ontwerpen voor waarden
Meer in het algemeen omarmt de maatschappij waarden zoals vrijheid, gelijkheid, privacy en duurzaamheid, en geeft steeds nieuwe betekenis aan die waarden. Gelijkheid betekende in het begin van de twintigste eeuw dat alle mensen zich moeten ontwikkelen door studie en gesprek. In de afgelopen decennia is privacy een waarde geworden die niet alleen geldt in het openbare leven, maar die we ook steeds belangrijker vinden voor het digitale domein. Gelijkheid is vandaag de dag verbreed naar gelijkheid van etniciteit en gender. Zulke maatschappelijke waarden zijn verankerd in de cultuur van de maatschappij en worden soms ook vastgelegd in de wet, zoals de gelijke behandeling van alle mensen ongeacht ras, geslacht, religie en geaardheid, en de bescherming van je privacy in de vorm van beperkingen in het gebruik van je digitale data. En deze waarden vinden hun weg naar de bouwkunde wanneer gebouwen en wijken voor bijvoorbeeld sociale duurzaamheid worden ontworpen.

Religie als bron van ontwerpen voor waarden
Ook de verschillende religies zijn belangrijke bronnen van waarden. De centrale teksten van religies zoals de Bijbel, Koran en Thora, en de uitleg en interpretaties van deze teksten, bepalen voor veel mensen wat het goede leven of de goede maatschappij zijn. Ook deze waarden vinden hun weg naar de bouwkunde, bijvoorbeeld in het ontwerpen van keukens waarin gekookt kan worden volgens religieuze voorschriften, en van de lay-out van ruimten in huizen om mannen, vrouwen en kinderen bij elkaar te brengen dan wel eigen domeinen te geven.

Morele theorie als bron voor ontwerpen voor waarden
Als laatste bron van waarden kan de ethiek zelf genoemd worden. Het geheel van opvattingen, beslissingen en handelingen waarmee mensen uitdrukken wat zij goed of behoorlijk vinden wordt in de ethiek moraal genoemd. Ethiek is de systematisch reflectie op de moraal. Ethici doen onderzoek naar de waarden en moraal die in maatschappijen of religies bestaan, en ontwikkelen daar argumentatie en theorieën over. Soms formuleren ethici nieuwe morele theorieën en wordt de ethiek daarmee zelf ook een bron van waarden (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 16.2 en (Van de Poel en Royakkers, 2011) waarin ethische theorieën zoals het consequentialisme, plichtenleer en deugdenethiek worden beschreven).

Ontwerpen voor waarden

Hoe ontwerpen bouwkundigen voor waarden?

Hoe ontwerpen bouwkundigen met en voor deze waarden? Hoe spelen de verschillende waarden expliciet en impliciet een rol in het ontwerpproces? Hiervoor zijn meerdere bronnen en manieren van werken beschikbaar.

Wet- en regelgeving als bron voor waarden
Een eerste bron is de regelgeving die waarden in de bouwkunde borgt via wettelijke en beroepsnormen. Architecten en stedenbouwkundigen vertalen die normen in eisen aan hun ontwerp. Daarmee worden deze waarden “automatisch” in het ontwerp verwerkt. Als het ontwerp aan de eisen voldoet zijn de waarden gerealiseerd. De waarde van veiligheid van trappen in openbare gebouwen is geborgd in het Bouwbesluit, waarin bijvoorbeeld staat dat een trap een leuning moet hebben.
Dit soort regels vallen onder wat Elise van Dooren het generieke ontwerpelement de ‘domeinen’ (zie hoofdstuk 17.2) noemt. Deze vertegenwoordigen in algemene zin alle aspecten waar een ontwerper aandacht aan moet besteden in een ontwerp en in specifieke zin alle criteria voortkomend uit wensen, eisen en wettelijk vastgelegde regelgeving.

Plananalyse van voorbeelden uit de bouwkundige gemeenschap
Een tweede bron voor ontwerpen van waarden is de beroepsgemeenschap. Architecten en stedenbouwkundigen bestuderen het werk van voorgangers en dat geeft allerlei voorbeelden van hoe waarden in de architectuur en stedenbouw terecht zijn gekomen. De Frankfurter Küche en de ontwerpen van de Amsterdamse School en Betondorp laten zien hoe eerdere bouwkundigen het voor elkaar kregen waarden zoals het moderne leven en gelijkheid in ontwerpen te realiseren. Door analyse van die ontwerpen (hoofdstuk 10.1) zijn bouwkundigen in staat soortgelijke en ook nieuwe oplossingen te vinden voor het realiseren van vergelijkbare waarden in hedendaagse ontwerpen.
Het gebruik van bestaande voorbeelden is een algemeen fenomeen in het ontwerpen. In het hoofdstuk van Elise van Dooren over de generieke elementen in het ontwerpproces (hoofdstuk 17.2) wordt dit gevangen door het element ‘referentiekader.’ Ontwerpers bouwen kennis en een ‘voorbeeldenbibliotheek’ op over ontwerpen, onder meer door het bestuderen van bestaande ontwerpen in de bouwkunde. Het referentiekader omvat zowel voorbeelden van algemene waarden, zoals veiligheid en duurzaamheid, als meer concrete kennis om deze waarden te bereiken. Vaak is deze kennis omschreven in vuistregels, patronen en principes die je kunt gebruiken om een waarde te bereiken. Zo heb je bijvoorbeeld vuistregels over bezonning en wind in gebouwen en de stedelijke omgeving, die een ontwerp meer duurzaam kunnen maken. We moeten daarbij niet vergeten dat de keuze van de voorbeeldprojecten ook niet waardevrij is. Kijk nog maar eens naar de voorbeeldprojecten die je zelf ooit gekozen hebt. Kies je ook voor projecten van vrouwelijke ontwerpers? Kies je ook voor niet-westerse voorbeeldprojecten? Kies je ook voor projecten uit sociaal kwetsbare stedelijke omgevingen?

Ontwerpmethodologie
Een waarde kan worden opgevat als richtinggevend thema of kwaliteit. Dit thema of kwaliteit helpt ontwerpers met het focussen, framen en/of ordenen van het ontwerpproces en in het vinden van de oplossingsruimte die aan de ontwerpeisen voldoen. (zie hoofdstuk 17.2). Zodra een ontwerper de ‘richtinggevende thematiek’ actief inzet in het ontwerpproces zijn ze bepalend voor het uiteindelijke ontwerp.
Voor bouwkundigen is het ontwerpen voor waarden eigenlijk gemeengoed en is er geen noodzaak voor methoden die specifiek bedoeld zijn voor deze vaardigheid. Voor engineering is dat minder het geval en bestaan er in dat domein wel aparte methodes voor het realiseren van maatschappelijke en ethische waarden in technologie. We noemen hier twee van die methoden die ook voor bouwkundigen bruikbaar kunnen zijn. Value Sensitive Design (Friedman en Hendry, 2019) is bijvoorbeeld een methode waarmee ontwerpers kunnen achterhalen hoe een nieuw ontwerp impact heeft op de waarden van gebruikers en andere betrokkenen. Deze methode geeft verder middelen om het ontwerp aan te passen zodat die impact positief wordt voor gebruikers en betrokkenen. Design for Values (Van den Hoven, 2013; Van den Hoven, Vermaas en Van de Poel, 2015) heeft als doel om ontwerpers voor alle mogelijk waarden te ontwerpen: ingenieurs, architecten en stedenbouwkundigen kunnen al voor waarden zoals veiligheid en duurzaamheid ontwerpen, en Design for Values breidt die vaardigheid uit naar waarden zoals privacy, autonomie en gelijkheid.

Valkuilen bij ontwerpen voor waarden

Zoals het voorbeeld van ontwerpen voor veiligheid laat zien is ontwerpen voor waarden eigenlijk een gewoon onderdeel van de bouwkunde waarvoor bronnen en methoden bestaan: bouwkundigen leveren ontwerpen af, die aan de bouweisen voldoen en die de waarden realiseren die opdrachtgevers, gebruikers en de bouwkundigen formuleren, bijvoorbeeld in een programma van eisen. Dat betekent echter niet dat ontwerpen voor waarden onproblematisch is. Het kan gepaard gaan met ethische problemen en daar gaat de volgende paragraaf over. En ontwerpen voor waarden kan ook gewoon mislukken, net zoals een ontwerp kan mislukken door niet aan alle bouweisen te voldoen of tot te hoge kosten te leiden.
Er zijn drie belangrijke manieren waarop ontwerpen voor waarden kan mislukken, en die illustreren we met elk een voorbeeld.

Mislukte uitwerking van waarden
De eerst manier waarop een ontwerp voor waarden kan mislukken is dat het ontwerp de geplande waarden eenvoudig niet realiseert. Neem bijvoorbeeld de Bijlmer in Amsterdam (figuur 14.6). Deze beroemde hoogbouw is ontworpen door Siegfried Nassuth (1922-2005) voor waarden zoals veiligheid, comfort en gezelligheid. De honinggraadstructuur schermde binnengebieden af, waar mensen elkaar konden ontmoeten. En er werden overdekte looproutes aangelegd, zodat bewoners geen wegen hoefden te kruizen of nat te regenen bij slecht weer. De Bijlmerflats zijn geïnspireerd op modernistische architectuur met gescheiden vervoersstromen als ontwerpuitgangspunt.

14.6 De Bijlmer 1974
14.6 “De Bijlmer 1974” door Stadsarchief Amsterdam, gelicentieerd als CC0 1.0
14.7 Binnenstraat Kleiburg
14.7 “Binnenstraat Kleiburg” door Alphanille, gelicentieerd als CC BY-SA 3.0

Voor de looproutes waren binnenstraten in de gebouwen ontworpen en overkapte luchtbruggen die de binnenstraten van de verschillende gebouwen verbonden (zie figuur 14.7). De looproutes, bedoeld voor veiligheid en comfort werden echter al snel ervaren als onveilig. Je zat in een soort sluis waarin je als het ware gevangen zat. Je kon niet even om- of weglopen, zoals je dat buiten op een straat zou doen in een onveilige situatie. Het ontwerp voor veiligheid en comfort mislukte, en na enige tijd werd besloten de luchtbruggen af te breken. Dat is ook het lot geworden van een deel van de hoogbouw zelf. De Gemeente Amsterdam heeft nog een paar gebouwen behouden als icoon van modernistische architectuur (zie Ter Horst en Meyer (1991) voor verdere informatie over de Bijlmer).

Veranderde waarden
Een tweede manier waarop een ontwerp voor waarden kan mislukken, is dat het na verloop van tijd blijkt dat het verkeerde, onbedoelde of verouderde waarden realiseert.
De waarden van bewoners kunnen veranderen en daarmee kan een ontwerp dat in eerste instantie succesvol is, later niet meer voldoen. De Frankfurter Küche is een voorbeeld hiervan: de keuken was voor de eerste gebruikers vast een weldaad van luxe en efficiëntie, maar voor latere bewoners was de keuken te klein en beperkend voor hun leefstijl.
Een ander voorbeeld is de campus van de TU Delft. Oorspronkelijk was de centrale as van de campus een tweebaansweg, met aan weerszijden parkeerplaatsen (figuur 14.8). Bij dit ontwerp stond de waarde van autobereikbaarheid centraal, die iedereen in het midden van de twintigste eeuw, min of meer, onderschreef: we zouden ons allemaal, naar het Amerikaanse model, uiteindelijk per auto gaan verplaatsen.

14.8 TU Delft campus in 1969
14.8 De TU Delft campus in 1969; copyright Visual Communication TU Delft, gebruik met toestemming

Begin jaren twintig van deze eeuw kwam de TU Delft echter tot de conclusie dat waarden zoals duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en het stimuleren van samenwerking tussen de verschillende faculteiten belangrijker zijn. Het oorspronkelijk ontwerp van de centrale as werd door de Nederlandse architect Francine Houben (1955) herontworpen voor deze nieuwe waarden. In de as van de campus is nu meer kwalitatief hoogwaardige ruimte gemaakt voor langzaam verkeer en openbaar vervoer, en daarmee voor de mens (in plaats van de auto), zoals de studenten en stafleden van de verschillende faculteiten om elkaar te ontmoeten (zie figuur 14.9).

14.9 TU Delft campus door Mecanoo
14.9 Herontwerp TU Delft campus door Mecanoo; copyright Mecanoo, gebruik met toestemming

Botsende waarden
Een derde manier waarop een ontwerp voor waarden kan mislukken is via botsende waarden. Bij het ontwerp van een trap kunnen de waarden van veiligheid en esthetiek botsen door dat de een te realiseren is door leuningen toe te voegen, terwijl het weglaten van die leuningen juist bijdraagt aan die andere waarde. In dit eenvoudige voorbeeld botsten twee waarden uit de bouwkunde; de volgende paragraaf gaat het over het botsen van waarden van bouwkundigen en bewoners.

De ethiek van ontwerpen voor waarden

Als architecten en stedenbouwkundigen ontwerpen voor waarden, dan hebben zij een belangrijke verantwoordelijkheid in onze maatschappij. Bouwkundigen bepalen dan welke waarden in onze gebouwde omgeving worden gerealiseerd. En omdat, zoals besproken in paragraaf 2, waarden uitdrukken wat we verstaan onder goede architectuur, de goede maatschappij of het goede leven, bepalen architecten en stedenbouwkundigen het goede in de gebouwde omgeving. Dat maakt het vak extra betekenisvol maar levert ook de vraag op hoe bouwkundigen op een ethisch juiste manier de waarden kunnen kiezen waarvoor ze ontwerpen. De bronnen van waarden die we noemden waren de bouwkunde zelf, bewoners, de maatschappij, religie en morele theorie. En als een bouwkundige uit deze bronnen put, kunnen er allerlei ethische vragen ontstaan. De eerste is of de waarden maatschappelijk en moreel goed zijn. De tweede is of ontwerpen voor waarden, ook al zijn de waarden goed, zullen botsten met waarden van anderen.

Ontwerpen voor slechte waarden

Bij de tot nu toe besproken voorbeelden mogen we aannemen dat de waarden waarvoor ontworpen werd ethisch te verdedigen zijn of waren. De waarden werden ieder geval op het moment van het ontwerpen gesteund door de direct betrokkenen. De toekomstige bewoners van Het Schip of Betondorp onderschreven gelijkheid en ontwikkeling door studie en gesprek. Daarentegen de beslissing om kerkgebouwen uit het hart van Betondorp te weren botste met waarden van andere groepen in de maatschappij. Dit heeft vast tot debat geleid, waarbij kan worden verdedigd dat groepen in de maatschappij niet dezelfde waarden hoeven te hebben. Problematischer zijn de waarden dat koken een efficiënt proces hoort te zijn en dat het familieleven in de huiskamer plaats moet vinden. Dat waren slechts de idealen van de architecten betrokken bij sociale woningbouw aan het begin van de twintigste eeuw en vast ook van anderen in die beweging, maar men kan twijfel hebben of het waarden waren van alle bewoners van sociale woningbouw.
Een keuze voor wat goede waarden zijn hangt uiteindelijk af van welke idealen je onderschrijft, welke religie of welke morele theorie. De vraag welke waarden verdedigbaar zijn, is een vraag waar de ethiek maar ten dele antwoorden voor heeft. Relevant voor ontwerpen voor waarden in de bouwkunde is dat de keuze duidelijk is en wordt gedragen door de direct betrokkenen, zoals de opdrachtgevers, gebruikers en (toekomstige) bewoners. De waarden waarvoor ontworpen wordt, moeten worden benoemd en bekend worden gemaakt, zodat betrokkenen er over kunnen debatteren en er uiteindelijk overeenstemming over kunnen bereiken. Deze transparantie in ontwerpen voor waarden en het debat over de waarden zijn noodzakelijk voorwaarden voor een ethisch verdedigbare keuze van waarden om voor te ontwerpen. Of de instemming van alle betrokkenen met de keuze van waarden ook noodzakelijk is, wordt trouwens niet algemeen gesteund. In de bouwkunde bestaat ook het standpunt dat architecten en stedenbouwkundigen als experts in de bouwkunde voor anderen de goede (bouwkundige) waarden kunnen kiezen.
Aan het einde van deze paragraaf komt een voorbeeld waarin deze expertkeuze nog steeds tot ethische twijfel kan leiden. Hier gaan we verder met een voorbeeld van een ontwerp voor waarden waar transparantie over de gekozen waarden miste. Het is een bekend voorbeeld in de techniekfilosofie (het wordt ook besproken in de hoofdstukken 5 en hoofdstuk 16.2) omdat het een voorbeeld is waarin een stedenbouwkundige voor een ethisch foute waarde ontwierp, namelijk rassendiscriminatie.
Het voorbeeld gaat over de inrichting in het gebied rond New York City. Ten noorden van deze stad ligt Long Island, een lang gestrekt eiland met veel stranden. Aan het begin van de twintigste eeuw werd dit gebied opengelegd door snelwegen, ontworpen door de Amerikaanse stadsplanoloog Robert Moses (1888–1981). De snelwegen werden overspannen door bruggen (zie figuur 14.10) die lager boven de weg hangen dan de 4½ meter die vrachtwagens en bussen nodig hebben.

14.10 "Meadowbrook State Parkway - New York"
14.10 “Meadowbrook State Parkway – New York” by Dough Kerr, gelicentieerd als CC BY-SA 2.0

Een historische analyse van deze ontwerpbeslissing is (de historici zijn er niet helemaal over eens) dat de laaghangende bruggen zijn toegevoegd met een racistisch motief. Doordat de bruggen zo laag zijn kunnen alleen auto’s van de snelwegen gebruik maken, en dat betekent dat alleen mensen met een eigen auto vanuit New York City naar de stranden van Long Island kunnen. Mensen die gebruik moeten maken van het openbaar vervoer voor reizen, dat wil zeggen, van bussen, kunnen dat dan niet. De beslissing van de laaghangende bruggen over de snelwegen had tot gevolgd dat alleen de rijkere groepen New Yorkers, en dat waren begin twintigste eeuw met name witte Amerikanen, het strand konden bereiken. Met andere woorden: dit planologisch infrastructuurontwerp realiseerde de waarde van rassendiscriminatie, een foute waarde, zonder daarover duidelijk te zijn.

Waardenconflicten

Een laatste voorbeeld in dit hoofdstuk illustreert dat ontwerpen voor (goede) waarden ook tot morele conflicten kan leiden. Het voorbeeld komt uit Évora, een stad in het oosten van Portugal, waarin een wijk is ontworpen door de Portugese architect Álvaro Siza Vieira (1933). Het is opnieuw een voorbeeld van sociale woningbouw: de wijk, genaamd Malaguiera, werd in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw neergezet voor mensen uit de arbeidersklasse. De waarden waarvoor werd ontworpen, waren bouwkundige waarden voor goede architectuur, die uiteindelijk botsten met de waarden van bewoners.

14.11 Malaguiera in Évora
14.11 De wijk Malaguiera in Évora door Sara Eloy, gebruik met toestemming

Je kunt zien dat architecten in foto’s (figuur 14.11) de esthetische waarden van architectonische eenheid en ritme in dit ontwerp lieten zien. Die beroepswaarden conflicteerden met de waarden van bewoners. Bewoners gingen hun huizen verfraaien op een manier die niet altijd kon worden gewaardeerd door met name de architecten. Er werden decoraties toegevoegd, zoals schilderingen en betonnen vazen (figuur 14.12). En er werd soms een Italiaanse pergola op een plat dak gezet en tegels tegen de huizen geplakt, zodat deze lijken op zandstenen muren (figuur 14.13). Architecten vonden dat deze toevoegingen de architectonische eenheid van die wijk in gevaar brachten, een soort vandalisme. Voor de bewoners waren de toevoegingen heel begrijpelijk en goed gemotiveerd, zelfs vanuit waarden van de bouwkunde zelf. Évora ligt in een streek in Portugal waarin huizen aan de buitenkant vaak geschilderde plinten hebben in bepaalde kleuren (figuur 14.14), mogelijk om te voorkomen dat opspattend vuil de witte muren bereikt. Aan die kleuren herken je bovendien je huis en het maakt het huis eigen.

14.12 Decoraties van bewoners in de wijk Malaguiera
14.12 Decoraties van bewoners in de wijk Malaguiera door Sara Eloy, gebruik met toestemming
14.3 Decoraties van bewoners in de wijk Malaguiera
14.13 Decoraties van bewoners in de wijk Malaguiera door Sara Eloy, gebruik met toestemming

Er zijn dus meerdere waarden van belang in deze wijk, die allen tegelijkertijd onderschreven worden en bij het ontwerpen voor waarden in conflict zijn gekomen: de architecten hebben het over eenheid en ritme, de bewoners over identiteit en autonomie (zie Fleck en Pfeifer (2023), Mota (2023) voor verdere informatie over Malaguiera).

14.14 decoraties van huizen in Portugal
14.14 Traditionele decoraties van huizen in Portugal door Pieter Vermaas, gebruik met toestemming

Slotwoord: de verantwoordelijkheid van bouwkundigen

In dit hoofdstuk hebben we laten zien dat bouwkundigen ontwerpen voor waarden. Ze realiseren bouwkundige, maatschappelijke en morele waarden in hun ontwerpen, en soms nemen ze daar ook hun persoonlijke waarden in mee. We hebben voorbeelden gegeven, besproken wat waarden zijn, en beschreven hoe bouwkundigen kunnen ontwerpen voor waarden. Succes is niet gegarandeerd: het kan mislukken, de waarden kunnen moreel fout zijn, veranderen door de tijd, en ze kunnen botsen met de waarden van bewoners en gebruikers. Dit kan leiden tot ethische vragen over bouwkunde en de rol van bouwkundigen.
Een eerste, wat simplistische reactie op die ethische vragen kan zijn dat ontwerpen voor waarden ethisch verkeerd zou zijn. Winston Churchill wordt in de bouwkunde soms aangehaald voor zijn uitspraak “we shape our buildings, and afterward our buildings shape us.” Als deze uitspraak klopt, dan beïnvloeden bouwkundigen ons leven met de waarden die zij in onze gebouwen en steden stoppen. Zulke ingrepen willen mensen misschien niet overlaten aan anderen, ook niet aan bouwkundigen. De autonomie – ook een morele waarde – van de gebruikers en inwoners van gebouwen en steden is dan beschermd als bouwkundigen niet ontwerpen voor waarden.
Een tweede, meer constructieve reactie kan zijn dat bouwkundigen verantwoordelijkheid moeten nemen als zij ontwerpen voor waarden. Met Churchills uitspraak kan je betogen dat als bouwkundigen waarden in onze gebouwde omgeving stoppen, zij ons moeten informeren over die waarden. Wij weten dan hoe steden, wijken, gebouwen ons leven vormen, zodat we kunnen besluiten of we daar wel of niet willen wonen, werken of zijn. In de ethiek heet deze praktijk “informed consent” of “geïnformeerde toestemming”: iemand mag niet zomaar een handeling uitvoeren die de belangen van anderen beïnvloedt; die handeling kan alleen worden uitgevoerd als deze persoon de anderen goed informeert over de consequenties van de handeling, en als die anderen vrijwillig toestemming geven om de handeling uit te voeren. Om die transparantie te kunnen bieden moet je, als ontwerper, natuurlijk eerst zelf weten dat je ontwerpt voor waarden en daarnaast in staat zijn de waarden waarvoor je ontwerpt te herkennen en te benoemen. Doorgaans worden jouw (kern)waarden en bijbehorende ontwerpkeuzes duidelijker naarmate je ontwerpproces vordert. Zorg ervoor dat je jouw waarden duidelijk communiceert: tekent, beschrijft én mondeling presenteert.
Ontwerpen in de bouwkunde is volgens ons altijd ontwerpen voor waarden. Architecten en stedenbouwkundigen ontwerpen voor waarden zoals effectiviteit, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid, en ze nemen vaak ook bouwkundige waarden en de waarden van opdrachtgevers, bewoners en gebruikers mee in hun ontwerpen. De eerste reactie lijkt daarmee onrealistisch. Maar de tweede is relevant: autonomie verlangt dat bouwkundigen mensen informeren over de waarden waarvoor ze ontwerpen.
Jullie, als aankomende bouwkundigen, kunnen deze verantwoordelijkheid nemen door expliciet te bepalen welke waarden jullie in je ontwerpen stoppen, door opdrachtgevers en (toekomstige) bewoners en gebruikers daarover te informeren, en door zo nodig over die waarden in discussie te gaan. Voordelen van deze transparantie is dat je helder voor og en hebt wat je ontwerpt. Dit kan ook het succes verbeteren doordat je nu meer expliciet kan (laten) beoordelen of je ontwerp de bedoelde waarden ook echt realiseert. Ontwerpen voor foute waarden of voor waarden die botsen met die van anderen, worden eerder geïdentificeerd omdat je in discussie gaat met opdrachtgevers, bewoners en gebruikers over de waarden die je wilt realiseren. Je verantwoordelijkheid nemen door transparant te zijn over ontwerpen voor waarden heeft dus voordelen maar is vooral nodig om de autonomie van mensen te beschermen.

Dank

Met dank aan mijn mededocenten Mariëtte Overschie en Elise van Dooren van de Faculteit Bouwkunde van TU Delft voor de samenwerking en de constructieve feedback gedurende de jaren waarin ik het onderwerp van ontwerpen van waarden in de bouwkunde heb gegeven.

Bronnen

Boersma, T. (1987). Betondorp: ontwerp, maatschappij, techniek. Stichting Wonen.

Fleck, B., en Pfeifer, G. (Eds.) (2023). Malagueira. Álvaro Siza in Évora. Syntagma Verlag.

Friedman, B., en Hendry, D. G. (2019). Value sensitive design: Shaping technology with moral imagination. MIT Press.

Mota, N. (2018). A landscape of multiplicities: the production of subjectivity in Álvaro Siza’s Malagueira neighbourhood. Journal for the Critique of Science, Imagination, and New Anthropology, XLVI(274), 131–147.

Noever, P. (Ed.) (1992). Die Frankfurter Küche von Margarete Schütte-Lihotzky. Ernst & Sohn.

Ter Horst, J., en Meyer, H. (1991). Sleutelen aan de Bijlmer: interpretaties. Publikatieburo, Faculteit der Bouwkunde, Technische Universiteit Delft.

Van de Poel, I. en Royakkers, L. (2011). Ethics, Technology and Engineering: An Introduction, Wiley-Blackwell. [zie hoofdstuk 3 voor een introductie in de verschillende ethische theorieën.]

Van den Hoven, J. (2013), Architecture and Value Sensitive Design. In C. Basta and S. Moroni (Eds.), Ethics, Design and Planning of the Built Environment. Urban and Landscape Perspectives 12 (pp. 135-141). Springer.

Van den Hoven, J., Vermaas, P.E. en Van de Poel, I. (Eds.) (2015). Handbook of Ethics, Values and Technological Design, Springer. Zie hoofdstuk van P. Vermaas et al. (pp. 179-201) over ontwerpmethodologie en hoofdstuk van L. Schrijver (pp. 589-611) over ontwerp voor waarden in de architectuur.

Van Diemen, P., Heijdra, T., Koers, N., Van der Leeden, C., Pater, R., en Wansing, R. (2018). A work of art in brick. Amsterdamse School Museum Het Schip.

Licentie

Icoon voor de Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License

Inzicht - Academische Vaardigheden voor Bouwkundigen Copyright © 2020 (1e editie) - 2024 (2e editie) by Pieter Vermaas is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License, except where otherwise noted.