Hoofdstuk 3.1: bouwkunde als wetenschap in Delft (2024)

MaartenJan Hoekstra en Remon Rooij

BOUWKUNDE BINNEN DE WETENSCHAPPEN

De discipline die we in het Nederlands ‘bouwkunde‘ noemen, neemt een bijzondere plaats in binnen de ingenieurswetenschappen, zoals die in het vorige hoofdstuk zijn toegelicht. Dat blijkt alleen uit het feit dat je in Nederland op verschillende plekken bouwkunde kunt studeren, namelijk zowel aan het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) en de Technische Universiteiten in Delft en Eindhoven, als aan de Academies van Bouwkunst (of Hogescholen voor de Kunsten) in Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Arnhem, Maastricht en Tilburg. Ook in het buitenland worden bouwkunde en de deelgebieden architectuur, stedenbouwkunde, landschapsarchitectuur, bouwtechnologie en bouwmanagement op verschillende plaatsen en manieren onderwezen.

Veel van de nationale en internationale opleidingen waar de gebouwde omgeving centraal staat, belichten die vanuit minstens een van de volgende drie perspectieven: ze zien die als kunstzinnige uiting, als technische constructie, of als op mensen gericht proces; veelal gaat het echter om een combinatie. Ook bij wetenschappelijke instituten die onderzoek doen naar de gebouwde omgeving zijn deze drie kanten vaak in een bepaalde verhouding terug te zien. Vanuit de geschiedenis zijn de perspectieven op het vak ook goed verklaarbaar. Eigenlijk zijn ze alle drie al herkenbaar in het werk van de Romeinse architect Marcus Vitruvius Pollo, die in 15 voor Christus drie basisprincipes noemde waar goede architectuur aan moest voldoen, namelijk firmitas (stevigheid), utilitas (gebruiksvriendelijkheid) en venustas (schoonheid) (Vitruvius, 2018). Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de proceskant van de gebouwde omgeving terecht veel aandacht gekregen, en de laatste anderhalve eeuw is de technische kant ook een volwaardig onderdeel geworden, maar daarvoor was de kunstzinnige kant verreweg de belangrijkste. (Dit blijkt bijvoorbeeld uit de opleiding tot architect in Frankrijk aan de Ecole des Beaux-Arts.)

Het is dan ook niet vreemd dat de studie Bouwkunde op veel plekken in de wereld is ondergebracht bij de kunsten (in het Engels: the arts); voornamelijk wanneer de meeste aandacht binnen de betreffende instelling uitgaat naar het kunstzinnige, esthetische aspect van het (architectonisch) ontwerpen. Op andere plekken in de wereld is de discipline te vinden bij de menswetenschappen en/of sociale wetenschappen (in het Engels: the humanities, the social sciences), denk bijvoorbeeld aan de ruimtelijk-economische kant van het vakgebied, zoals vastgoedbeheer, of aan stadssociologie, omgevingspsychologie, ruimtelijke ordening en planologie. Op weer andere plekken vind je het vak dichtbij vakgebieden als de (civiele) techniek, bouw- en draagconstructie, weg- en waterbouwkunde. Dat is de ‘hardere’ kant van de bouwkunde, die van de ingenieurswetenschappen (in het Engels: engineering & technology).

Betekent dit dan dat de Bouwkunde eigenlijk geen honderd procent ingenieurswetenschap is, of in ieder geval niet een ingenieurswetenschap zoals bijvoorbeeld civiele techniek of luchtvaart- en ruimtevaarttechniek dat zijn? Dat hangt natuurlijk af van het perspectief van waaruit je naar het vak kijkt. Het is in ieder geval belangrijk om te beseffen dat de (academische) vaardigheden die een bouwkundige nodig heeft niet slechts uit de technische hoek komen. De bijzondere plek van de bouwkunde binnen de wetenschap – als discipline die vormgeeft aan en onderzoek doet naar de directe leefomgeving van mensen – en de brede opvatting van dat vak aan de TU Delft verklaren dan ook de breedte en de noodzaak van dit boek.

BOUWKUNDE IN DELFT

Er zijn dus veel bouwkundescholen en -faculteiten in de wereld, en het vak wordt op veel plaatsen onderwezen. De vraag is dan natuurlijk wat de studie in Delft karakteriseert. Bouwkunde in Delft heeft in haar bachelorprogramma in ieder geval aandacht voor alle drie de perspectieven uit de vorige paragraaf: de arts, de humanities, de social sciences en engineering & technology (zie ook de kadertekst: Eindtermen van de Bacheloropleiding Bouwkunde aan de TU Delft). Centraal daarbij staat het academisch ontwerpdenken van de Delftse bouwkundig ingenieur, met de volgende kenmerken:

  • creatief-oplossingsgericht en tegelijkertijd analytisch-onderzoekend;
  • op zoek naar integraliteit, door de schalen heen en met aandacht voor techniek, esthetiek, functionaliteit, cultuur en samenleving;
  • altijd denkend in alternatieven en reflecterend op de waarde, reikwijdte en beperkingen van die alternatieven;
  • werkend vanuit een moreel besef om bij te dragen aan een meer duurzame, weerbare, gezonde en eerlijke gebouwde omgeving, dat is: bijdragen aan een betere wereld.

Uiteraard heeft die brede insteek voor- en nadelen, want op die manier is er misschien minder tijd voor ‘verdieping’. Maar om goed de diepte in te kunnen in de masterprogramma’s biedt Bouwkunde in Delft een stevig fundament in haar bachelorprogramma aan de hand van vijf leerlijnen met in totaal 24 modulen:

  • Het hart van de Bachelor Bouwkunde is het leren bouwkundig ontwerpen, en met 6 modulen van 10 studiepunten en dus 60 studiepunten in totaal is Ontwerpen (ON) dan ook de grootste leerlijn van het curriculum.
  • Het bouwkundig ontwerpen vindt plaats op basis van gedegen kennis van techniek: de leerlijn Technologie (TE) kent 25 studiepunten, met vijf modulen van 5 studiepunten.
  • De bouwkundig ontwerper moet bij het ontwerpen kennis en begrip hebben van de fundamenten en basisbegrippen van de discipline, mede om gebruik te kunnen maken van referenties (door (plan)analyse) en het eigen ontwerp- en onderzoekswerk te kunnen positioneren in de tradities van het vakgebied: de leerlijn Grondslagen (GR) beslaat 20 studiepunten, met vier modulen van 5 studiepunten.
  • De bouwkundig ontwerper staat midden in en ontwerpt voor de samenleving. Daarom biedt de leerlijn Maatschappij (MA) met 3 modulen van 5 studenten, 15 studiepunten in totaal, de student inzicht in de rol die de bouwkunde, het bouwkundig ontwerp en de bouwkundige heeft in het totstandkomingsproces van de gebouwde omgeving, aan de hand van het centrale begrip sociale duurzaamheid.
  • Dit alles vindt ten slotte plaats binnen het kader van kennis over wetenschap en vakspecifieke, academische en communicatieve vaardigheden. Daar besteedt de leerlijn Wetenschap en vaardigheden (WV), met zes modulen van 5 studiepunten en dus 30 studiepunten de een na grootste leerlijn, aandacht aan, vanuit de relatie tussen ontwerp en wetenschappelijk onderzoek, representatie en reflectie.

De verhouding tussen de vijf verschillende leerlijnen – zowel inhoudelijk als qua studiepunten – geeft een goed beeld van de positie die de opleiding Bouwkunde kiest binnen de wetenschap(pen): aandacht voor het kunstzinnige aspect in vooral de leerlijnen ON, GR en (een deel van) WV, voor het procesmatige aspect in de leerlijn MA, en voor het technische aspect in de leerlijnen TE en ON, waarbij de leerlijn WV als geheel de brede wetenschappelijke context van het vak schetst (Figuur 3.1.1).

De aspecten zijn echter niet strikt voorbehouden aan deze leerlijnen. Zo zit het ontwerpdenken verweven in alle leerlijnen en komt de academische werkhouding ook in alle leerlijnen terug. Dat is ook de reden dat dit boek hoofdstukken bevat die verdiepende kennis aanbiedt voor modulen uit alle leerlijnen van het bachelorprogramma: de academische vaardigheden waarover een bouwkundige moet beschikken zijn dus niet beperkt tot de leerlijn Wetenschap en vaardigheden.

3.1 Didactisch concept van de Bacheloropleiding Bouwkunde
3.1 Didactisch concept van de Bacheloropleiding Bouwkunde: vijf leerlijnen, met in het hart ON, ondersteund en gevoed door TE, GR en MA, en omgeven door WV.

Een stukje geschiedenis van Bouwkunde in Delft: van 1904 tot 2020 (Deze tekst is mede gebaseerd op SteenhuisMeurs, 2018).

Binnen de TU Delft kent Bouwkunde haar eigen interessante geschiedenis en raison d’être. Bouwkunde is in Delft in 1904 als zelfstandige discipline en zelfstandige afdeling voortgekomen uit de afdeling Civiele Techniek, destijds een onderdeel van de zogeheten Polytechnische School te Delft. Een jaar later werd deze omgevormd tot de Technische Hoogeschool Delft, die op haar beurt in 1988 Technische Universiteit Delft ging heten. Toen werden de afdelingen ook omgedoopt tot faculteiten. In 2020 kent de TU Delft acht faculteiten; Bouwkunde (BK) is er daar een van, naast Civiele techniek en Geowetenschappen (CiTG), Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI), Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (L&R), Industrieel ontwerpen (IO), Werktuigbouwkunde, Maritieme techniek
& Materiaalwetenschappen (3ME), Technische natuurwetenschappen (TNW) en Techniek, bestuur en management (TBM).

Binnen Bouwkunde ontstond in 1948 naast de afstudeerrichting Architectuur ook de afstudeerrichting Stedebouwkunde, en in 1972 de richting Volkshuisvesting. In 1987 startte naast de drie al bestaande afstudeerrichtingen de afstudeerrichting Bouwmanagement & Vastgoedbeheer, later omgedoopt tot Real Estate & Housing na het samengaan met Volkshuisvesting, en weer later tot Management in the Built Environment. In 1989 kwam daar ook de afstudeerrichting en afdeling Bouwtechnologie bij, in 2010 gevolgd door een mastertrack Landschapsarchitectuur, en sinds 2011 maakt de masteropleiding Geomatics ook deel uit van de Faculteit Bouwkunde.

Anno 2020 kent Bouwkunde een rijk palet aan opleidingen, (uitwissel)programma’s, minoren, online onderwijs en summerschools (https://www.tudelft.nl/bk/studeren/). Zo is zij bijvoorbeeld ook betrokken bij meerdere zogenoemde ‘joint degrees’: de master City Developer (voor professionals) met Erasmus Universiteit Rotterdam, de master MADE – Metropolitan Analysis, Design & Engineering – met Wageningen Universiteit, de 4TU master Construction Management & Engineering, en de master Industrial Ecology met Universiteit Leiden. Ook verzorgt Bouwkunde post-master onderwijs, zoals de opleiding The Berlage Post-master in Architecture & Urban Design.

Figuur 3.2 a) Het oude Gebouw voor Bouwkunde aan de Berlageweg van Van den Broek en Bakema (oplevering 1970) (foto M.M. Minderhoud – https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Gebouw_Bouwkunde.jpg); b) de brand van dinsdag 13 mei 2008 (foto Bryan Tong Minh – https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Brand_bouwkunde_-_TU_Delft_-_13_Mei_2008.jpg); c) BK City met het klimaatarboretum voor de deur (2020) (foto auteur); d) de Zuidserre of Maquettehal, het ‘kloppend hart’ van BK City (foto afdeling Communicatie Bouwkunde).

Het onderzoeksprogramma van Bouwkunde (https://www.tudelft.nl/bk/onderzoek/) wordt uitgevoerd door de stafleden, die ondergebracht zijn bij één van de vier afdelingen: Architecture, Urbanism, Architectural Engineering & Technology, en Management in the Built Environment (https://www.tudelft.nl/bk/over-faculteit/afdelingen/). Deze afdelingen bestaan uit meerdere subgroepen, secties of leerstoelen genoemd, met teams van stafleden die inhoudelijk staan voor één bepaalde subdiscipline: hoogleraren, universitair (hoofd)docenten, (praktijk)docenten, onderzoekers waaronder promovendi, student-assistenten en een secretariaten ter ondersteuning. Onder één dak bevindt zich een unieke combinatie van bouwkundige professionals die de breedte van het totale bouwkundedomein dekken: ontwerpers, onderzoekers, planners, technici en managers, die zich richten op een grote waaier aan schaalniveaus, van gebouwdetail tot en met de samenhang tussen internationale metropoolregio’s.

In de afgelopen decennia heeft de Faculteit Bouwkunde zich ontwikkeld tot een instituut van naam. Internationale vergelijkingen geven aan dat Bouwkunde qua reputatie, en qua onderzoeks- en onderwijsprestaties thuishoort bij de top van de wereld. Zowel nationaal als internationaal werkt de faculteit samen met universiteiten, bedrijven, overheden, NGO’s en de ‘civil society’. Studenten worden opgeleid tot ingenieurs: bouwkundig ontwerpers en onderzoekers, die enerzijds een bijdrage leveren aan de uitbreiding van wetenschappelijke kennis van ruimtelijke vraagstukken, en anderzijds in staat zijn werkzame oplossingen te ontwerpen om deze vraagstukken aan te pakken.

Eindtermen van de Bacheloropleiding Bouwkunde aan de TU Delft

De eindtermen van de opleiding beschrijven de aard en inhoud van het opleidingsprogramma en zijn daarmee richtpunt en leidraad voor de leerdoelen en leerinhouden van de leerlijnen en modulen van de opleiding.

A. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde zijn kundig in de Bouwkunde:

  1. De student kenmerkt zich door een integrale, creatief-inventieve werkwijze: analyse-synthese-reflectie.
  2. De student richt zich op de relatie mens-omgeving vanuit het perspectief van duurzaamheid: ontwerp, techniek én samenleving.
  3. De student heeft fundamentele kennis en begrip, inclusief theorieën en referenties, van de sub-disciplines van bouwkunde: architectuur, stedenbouwkunde, landschapsarchitectuur, bouwtechnologie, management van de gebouwde omgeving en geo-informatie.
  4. De student heeft kennis en begrip van de levenscyclus van de gebouwde omgeving: initiatief en programma, (her)ontwerp, (her)ontwikkeling, (her)gebruik.

B. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde zijn bekwaam in ontwerpen:

  1. De student heeft de basisvaardigheden om door de schalen heen gebouwen, gebouwcomponenten, stedelijke ensembles en stedelijke gebieden integraal te ontwerpen[1].
  2. De student kan een functioneel programma van eisen en de behoeften van de (toekomstige) gebruikers ontwikkelen tot een architectonische, stedenbouwkundige en/of landschapsarchitectonische compositie.
  3. De student kan alternatieven, oplossingen en strategieën ontwikkelen en afwegen, gebaseerd op randvoorwaarden en eisen vanuit duurzaamheid.
  4. De student kan techniek en vormgeving integreren in het ontwerpproces[2].
  5. De student kan gepaste ontwerpmiddelen inzetten ten behoeve van de ontwikkeling van het ontwerpconcept, de ontwerpoptimalisatie en de ontwerprepresentatie.

C. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde zijn bekwaam in onderzoeken:

  1. De student kan een bouwkundig, ontwerpgeoriënteerd onderzoek systematisch voorbereiden en uitvoeren, inclusief de wetenschappelijke rapportage.
  2. De student kan de waarde, reikwijdte en beperkingen van het onderzoekswerk duiden.
  3. De student kan ontwerpsituaties integraal analyseren ten behoeve van de ontwikkeling van een programma van eisen[3].
  4. De student is vaardig in de typomorfologische plananalysemethode, de technische plananalysemethode, literatuuronderzoek, case-study-onderzoeksmethoden, en evaluatietechnieken van ontwerpalternatieven.
  5. De student beschikt op basisniveau over statistische analyse technieken en geo-data-analysetechnieken.

D. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde zijn bekwaam in het toepassen van technologie:

  1. De student heeft op basisniveau kennis en begrip van de sub-disciplines toegepaste mechanica, (stede)bouwfysica, bouwconstructief en draagconstructief ontwerpen, installatietechniek, klimaatontwerp, materiaalkunde, stedenbouwtechniek en landschapstechniek, en hun onderlinge relaties.
  2. De student heeft begrip van de principes van duurzaam bouwen, duurzame steden, duurzame energiesystemen, alsmede van ruimtelijke strategieën ten behoeve van klimaatadaptatie.
  3. De student kan bouwconstructies, draagconstructies, gebouwcomponenten, klimaatsystemen voor gebouwen, en de mobiliteits-, groen- en waternetwerken die gepaard gaan met stedelijke ontwikkeling, globaal dimensioneren.

E. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde gebruiken de temporele en maatschappelijke context:

  1. De student heeft basiskennis van de cultuur- en kunsthistorische ontwikkelingen in de architectuur, stedenbouwkunde, landschapsarchitectuur, bouwtechnologie, en management van de gebouwde omgeving.
  2. De student kan de maatschappelijke urgenties duiden voor het vakgebied bouwkunde.
  3. De student kan zich aanpassen aan de snel veranderende digitale mogelijkheden die de bouwkunde beïnvloeden.
  4. De student heeft een ethisch-professioneel begrip en kan reflecteren op de rol en positie van het vakgebied bouwkunde in de samenleving.
  5. De student kan kritisch reflecteren op zichzelf als bouwkundestudent en op de processen en producten van de studie.
  6. De student kan de positie van de ontwerper, de ingenieur, de planner en de manager van de gebouwde omgeving beoordelen binnen het veld van private en publieke partijen en de ‘civic society’.

F. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde hebben een academische werkhouding:

  1. De student is zelfstandig en heeft de vaardigheid om relevante vragen te stellen en te bediscussiëren.
  2. De student begrijpt het vakgebied bouwkunde als onderdeel van de ingenieurswetenschappen.
  3. De student is vaardig in het systematisch analyseren van complexe ruimtelijk-maatschappelijke problemen en in het ontwikkelen van alternatieve oplossingsrichtingen.
  4. De student heeft een transparante werkwijze gebaseerd op theorieën en methoden uit het bouwkundedomein.
  5. De student heeft basisvaardigheden op het gebied van digitale analyse- en ontwerpmiddelen.
  6. De student heeft een kritisch-reflectieve houding richting wetenschap, techniek, onderzoek en ontwerp.
  7. De student kan een weloverwogen positie innemen in ontwerpsituaties.
  8. De student kan overtuigend en goed gestructureerd argumenteren.

G. Studenten met een Bachelordiploma Bouwkunde zijn bekwaam in samenwerken en communiceren:

  1. De student kan complexe ideeën overtuigend presenteren aan verschillende typen publiek uit de academische en de praktijkwereld, inclusief gebruikers.
  2. De student spreekt de taal van de bouwkundige die zowel bestaat uit de grafisch-visuele taal, de taal van (technische) berekeningen en cijfers, alsmede de taal van het gesproken en geschreven woord.
  3. De student heeft de vaardigheid om de vormen en media van visuele representatie te kiezen, die passen bij een specifieke presentatiecontext.
  4. De student kan zowel individueel als in teamverband werken. De student toont daarbij commitment, accuraatheid, doorzettingsvermogen, verantwoordelijkheid, relativeringsvermogen en leiderschap.

BRONNEN

Faculteit Bouwkunde (2024). Onderwijs- en Examenreglement bachelor Bouwkunde 2024-2025. Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft

SteenhuisMeurs (2018). Technische Universiteit Delft. Cultuurhistorisch onderzoek. SteenhuisMeurs BV, Paterswolde – Rotterdam

Vitruvius (2018). Handboek Bouwkunde. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep


  1. In termen van Lawson & Dorst (2009): als zogenoemde ‘advanced beginner’. Zij onderscheiden zeven niveaus van ontwerpexpertise: ‘novice’ (start opleiding), ‘beginner’ (einde eerste jaar), ‘advanced beginner’ (einde BSc), ‘competent’ (einde MSc), ‘expert’, ‘master’ en ‘visionary’. De laatste drie niveaus kunnen worden gerealiseerd na (jarenlange) ervaring in de ontwerppraktijk.
  2. Zoals haalbaarheidsstudies en parametrisch ontwerpen
  3. Zoals locatieanalyse, contextanalyse, observatietechnieken, bronnenonderzoek, interviewtechnieken

Licentie

Icoon voor de Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License

Inzicht - Academische Vaardigheden voor Bouwkundigen Copyright © 2020 (1e editie) - 2024 (2e editie) by MaartenJan Hoekstra; Louis Lousberg; Remon Rooij; Willemijn Wilms Floet; en Sake Zijlstra is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License, except where otherwise noted.