Hoofdstuk 7.1: Hoe schrijf je een wetenschappelijke tekst?

Pauline Post en Angeniet Kam

INLEIDING

Het grootste verschil tussen schrijven in het middelbaar onderwijs en op de universiteit is dat je tijdens je studie andere teksten als bron gebruikt voor je eigen werk en onderzoek. Je legt verbanden tussen alles wat je leest en onderzoekt, je formuleert nieuwe gedachtegangen en je verwijst op de juiste manier naar bronnen waar nodig.

Schrijven als bouwkundige vraagt dat je vakspecifieke teksten beheerst, zoals een plankritiek of een plantoelichting, maar ook een onderzoeksartikel. Dit zijn wetenschappelijke teksten die meestal volgens een standaardstructuur worden geschreven. Specifiek voor Bouwkunde is het eigen jargon, en natuurlijk de vele visuele elementen in zulke teksten: je moet ook goed beelden kunnen vertalen in woorden en andersom.

Dit artikel geeft je een praktische handleiding voor een (bouwkundige) wetenschappelijke tekst. We bespreken praktische tips over de inhoud, structuur, stijl, vormgeving en afwerking van wetenschappelijke teksten.

ORIËNTEREN OP JE TAAK: WAT GA JE DOEN?

De inhoud van je tekst bepalen

Het is verstandig om als schrijver eerst na te denken voordat je daadwerkelijk gaat schrijven. Bepaal voor je start wat het doel is van je tekst en welke inhoud je daarvoor nodig hebt. Wie zijn je lezers, en in welke context lezen zij jouw tekst? Is het voor hun studie, voor hun eigen onderzoek, wil je ze overtuigen of alleen informeren?

Doel bepalen en hoofdvraag formuleren

Het doel van de tekst laat zien wat je met je tekst wilt bereiken. Een doel van je tekst is altijd om te informeren, maar misschien moet je tekst verder gaan dan dat: misschien moet je ook iets verklaren, beoordelen of ergens een advies over geven.

Afhankelijk van het doel van je tekst, formuleer je een hoofdvraag die je in de tekst beantwoordt. Die hoofdvraag ziet er dus bij elk doel anders uit:

  • Wat is herontwerp van industrieel erfgoed? (doel: informeren)
  • Waarom is het herontwerpen van industrieel erfgoed in Nederland gangbaarder dan in andere landen in Europa? (doel: verklaren
  • Hoe verhouden de kosten van herontwerp van industrieel erfgoed zich tot de kosten van nieuwbouw? (doel: beoordelen)
  • Slopen of herontwerpen: wat is de beste keuze voor de Ripperdakazerne in Haarlem? (doel: adviseren).

Als je een helder doel voor ogen hebt met je tekst, kun je veel gemakkelijker bepalen welke inhoud jouw tekst nodig heeft. Je kunt dan gerichter onderzoek gaan doen, bijvoorbeeld door literatuur te zoeken die helpt om het antwoord op de vraag te vinden. Een essentiële eerste stap bij het schrijven is dus om je onderwerp goed af te bakenen en de hoofdvraag zo precies mogelijk te formuleren (zie hoofdstuk 4).

Hoe je gericht literatuur kunt zoeken, wordt behandeld in hoofdstuk 6.3 in dit boek.

Publiek: de lezers van je tekst

De tekst moet begrijpelijk zijn voor de beoogde lezers. Zo zou je de hoofdvraag ‘Wat is herontwerp van industrieel erfgoed’ voor middelbare scholieren misschien beter kunnen formuleren als ‘Hoe kunnen oude fabrieksgebouwen opnieuw gebruikt worden?’, terwijl je die vraag in een wetenschappelijke tekst beter kunt verwoorden als ‘Hoe wordt herontwerp van industrieel erfgoed gedefinieerd in de bouwkundige literatuur?’ Je moet je bij het schrijven dus verplaatsen in het hoofd van de lezer.

Schrijfcontext

Een derde aspect waar je over na moet denken voordat je begint te schrijven is de schrijfcontext. Het maakt immers veel uit of je een tekst schrijft voor een wetenschappelijk tijdschrift of voor een krant. Er zijn altijd richtlijnen waar je je aan moet houden, zoals een maximum aantal woorden of een specifieke stijl voor de literatuurverwijzingen. Elk wetenschappelijk tijdschrift heeft een overzicht van dit soort richtlijnen. Een voorbeeld vind je in Rooilijn: www.rooilijn.nl

AAN DE SLAG: PLANNEN, LEZEN, SCHRIJVEN, REVISEREN

Plannen

Goed schrijven is vaak een kwestie van goed plannen. ‘Plannen’ betekent hier twee dingen: plannen in de tijd en plannen van het schrijfproces zelf. Plannen in de tijd is relatief eenvoudig: je kijkt naar de deadline en plant dan van achter naar voren tussentijdse deadlines. Daarnaast kun je de tekst opdelen, zodat je in stukjes kunt plannen. Sommigen vinden het prettig om te beginnen met de inleiding, maar anderen beginnen liever in het midden van de tekst. Begin in ieder geval altijd met een heldere doelstelling en een globaal overzicht van de structuur van je tekst.

Lezen: bronnen verzamelen

Wetenschappelijk schrijven is gebaseerd op ‘bronnen’ en op resultaten van onderzoek. Bronnen zijn gepubliceerde teksten over onderzoek. Je hebt die nodig om te weten wat de stand van zaken is voor jouw onderzoek: wat is er al bekend, waar zijn nog vragen over, welke onderzoeksresultaten bevestigen elkaar en welke spreken elkaar juist tegen? Schrijven over wetenschap begint altijd met zo’n plaatsbepaling, want je kunt jouw onderzoek niet los zien van wat anderen hebben gedaan.

Bronnen verzamel je met zoekstrategieën en zoekmachines in wetenschappelijke databases. Je kunt daar meer over vinden in hoofdstuk 6.3 over informatievaardigheden. In je tekst moet je ook op een goede manier verwijzen naar je bronnen. Meer informatie daarover vind je op: brightspace.tudelft.nl.

Schrijven: eerst een duidelijke structuur aanbrengen

Een goede structuur zorgt ervoor dat de lezer de tekst goed kan volgen (zie ook hoofdstuk 6.4 over het lezen van academische stukken). De meeste teksten hebben dan ook een basisstructuur met een inleiding, kern en slot. Hiervoor kun je op basis van je bronnen eerst een schrijfplan maken (zie hoofdstuk 6.3, stap 4). In de inleiding beschrijf je altijd de aanleiding en de hoofvraag van je tekst. Afhankelijk van de lengte van de tekst is de kern meestal onderverdeeld in hoofdstukken (bij een boek) of paragrafen (bij een artikel). Daarbij gelden de volgende vuistregels:

  • Verdeel de tekst onder in maximaal drie niveaus: hoofdstuk, paragraaf, subparagraaf.
  • Deel grotere tekstdelen in in alinea’s, waarbij elke alinea over één onderwerp gaat, dat wordt aangekondigd in een kernzin aan het begin van de alinea. Een alinea bevat minstens twee zinnen. Vuistregel voor een goede alinealengte: vijf tot tien zinnen.
  • Richtlijn voor een (sub)paragraaf is dat deze uit minstens twee samenhangende alinea’s bestaat.
  • Bouw bruggen in je tekst: geef met signaalwoorden en verbindingszinnen aan hoe de tekst samenhangt. Signaalwoorden zoals echter (tegenstelling), omdat (argumentatie) en ten eerste (opsomming), verhelderen de functie van een zin. Op internet kun je gemakkelijk lijstjes van dit soort signaalwoorden vinden. Verbindingszinnen verhelderen hoe het ene deel van de tekst samenhangt met het andere deel: je vat bijvoorbeeld aan het eind van de paragraaf samen wat de belangrijkste conclusie van die paragraaf is en je kondigt aan wat de lezer in de volgende paragraaf kan verwachten.

Wetenschappelijk teksten hebben vaak een vaste structuur, die bekend staat als AIMRaD: Abstract, Introduction, Method, Results, and Discussion. Voor experimenteel onderzoek is dit de standaard, maar voor een literatuuronderzoek niet altijd. Je kunt je eigen structuur aanbrengen, zolang die maar logisch en begrijpelijk is voor de lezer. Bekijk voor je schrijft een paar voorbeelden van het genre, het soort tekst dat je gaat schrijven, zodat je daarvan een beeld krijgt.

Informatieve koppen helpen de lezer ook om de structuur van de tekst beter te doorzien. Daarvoor gelden de volgende adviezen:

  • Zorg dat de kop de inhoud van het hele tekstdeel afdekt.
  • Formuleer de koppen zo dat de lezer de globale structuur en inhoud van de tekst kan begrijpen door alleen de ‘koppen te snellen’. Voorbeeld: niet Methode, maar Methode: literatuuronderzoek.
  • Gebruik eventueel een hoofdtitel en een subtitel voor het onderwerp en de invalshoek op het onderwerp. Dus niet: Industrieel erfgoed onderzocht, maar: Hergebruik Tramremise Amsterdam: een plankritiek.
  • Nummer de koppen, zodat de hiërarchie van de tekst duidelijk wordt, of geef de koppen op een lager niveau een kleiner lettertype.

Schrijven: de stappen in de Inleiding

De inleiding van een artikel heeft standaardelementen die je op een heldere manier moet formuleren.

  • Context: geef aan op welk gebied je onderzoek doet en wat er speelt binnen dat gebied dat om onderzoek vraagt
  • Probleem: geef aan welk onderdeel van dit gebied de focus van jouw onderzoek wordt en waarom dat interessant is. Of anders gezegd: geef aan wat de ‘scientific gap’ is: het gat tussen de huidige kennis en wat jij zou willen weten. Die kennis ga je namelijk leveren in jouw artikel.
  • Hoofdvraag/doel: formuleer precies wat de lezer mag verwachten van jouw artikel. Op welke vraag krijgt je lezer een antwoord? Of – als je je doel stellend verwoordt en niet in vraagvorm – wat heeft de lezer aan het einde van jouw artikel aan extra kennis of inzicht in argumenten gekregen?
  • Methode: welke methode van onderzoek gebruik je? Dit kun je heel kort aangeven, bijvoorbeeld door te zeggen “Dit literatuuronderzoek geeft aan wat…….”. Het woord literatuuronderzoek is al genoeg voor de inleiding. Later leg je de methode in detail uit.
  • Beperkingen: indien relevant geef je aan dat je bepaalde dingen niet hebt gedaan, of dat je binnen bepaalde kaders bent gebleven. Voorbeeld: “Dit onderzoek bespreekt alle plannen die tussen 1970-1974 zijn ingediend voor de ontwikkeling van het havengebied.”
  • [Structuur: alleen als je afwijkt van de AIMRAD-structuur is het nodig om die afwijkende structuur aan te kondigen in een kort overzicht. Als je AIMRAD volgt, hoef je in een wetenschappelijk artikel die structuur niet aan te kondigen].

Een voorbeeld van een heldere inleiding van een door een student geschreven wetenschappelijk artikel vind je hier: brightspace.tudelft.nl/.

Schrijven: de kern

Bouw de kern van je artikel logisch op. Geef bijvoorbeeld eerst overzicht, daarna details. Geef je belangrijkste argumenten eerst, daarna de minder belangrijke. Geef eerst achtergrondinformatie voordat je daar nieuwe inzichten en informatie aan toevoegt. Volgens zulke principes bouw je een kern van je artikel op. Zie voor het opbouwen van je argumentatie ook hoofdstuk 6.3 over informatievaardigheden en hoofdstuk 6.4 over het lezen van wetenschappelijke teksten.

Schrijven: de conclusie

Wetenschappelijke artikelen hebben lang niet altijd een conclusie. Vanuit de gedachte dat wetenschap nooit af is en dat je altijd weer verder kunt onderzoeken en argumenteren is dat wel begrijpelijk. Desalniettemin heb je als schrijver toch de behoefte om je artikel af te ronden met een conclusie: je hebt je tekst immers niet voor niets geschreven.

Twee handige tips voor die conclusie:

  • Start je conclusie met het herhalen van het doel van je artikel.
  • Geef vervolgens in een kort overzicht van de belangrijkste argumenten of stappen aan hoe je dat doel bereikt hebt.

Tot slot: vrijwel elk wetenschappelijk artikel eindigt met aanbevelingen voor verder onderzoek. Op basis van wat jij hebt gedaan kan iemand anders doorgaan met onderzoek.

Figuren en tabellen

Goede figuren en tabellen helpen de lezer om snel overzicht te krijgen over een grote hoeveelheid informatie of om zich iets goed te kunnen voorstellen. Meer informatie over de eisen waaraan figuren en tabellen moeten voldoen vind je in hoofdstuk 7.2 en 7.3.

Reviseren: de tekst vormgeven en afwerken

De vormgeving en afwerking van de tekst krijgt pas in het allerlaatste deel van het schrijfproces alle aandacht. Het beste is het om dit in verschillende rondes te doen: eerst vindt de laatste tekstrevisie plaats, daarna de controle van de literatuurverwijzingen en tot slot de vormgeving van de tekst. Voorafgaand hieraan is het verstandig om nogmaals de auteursrichtlijnen (of de richtlijnen van de docent) te raadplegen.

Voor de tekstrevisie geldt: raadpleeg de Woordenlijst Nederlandse taal (het zogenoemde Groene Boekje) om de spelling te controleren in geval van twijfel. Maak gebruik van de spellingcorrectie in het programma waarin de tekst geschreven is: dat voorkomt typefouten (voor de oplettende lezer: typfouten mag ook) en een groot aantal spelfouten. Maar verlaat je niet automatisch op dit soort functies: kennis van de taal blijft nodig voor bijvoorbeeld de schrijfwijze van woorden als gebeurd of gebeurt.

Controleer systematisch of de bron van elke literatuurverwijzing in de tekst is opgenomen in de literatuurlijst. Er moet een één-op-één-relatie zijn tussen de literatuurlijst en de bronvermeldingen. Schrijven met behulp van referentiesoftware kan dit vergemakkelijken, maar de correctheid en compleetheid van de literatuurlijst is dan afhankelijk van goede invoer van de gegevens in de software. Vooral bij het automatisch overnemen van gegevens uit Google gaat dit nog wel eens verkeerd, dus controleer altijd of alle noodzakelijke velden in de software zijn ingevuld.

Let bij de vormgeving vooral op consistentie.

  • Wat zijn de voorschriften vanuit de opdrachtgever?
  • Hebben de kopjes op elk niveau in de tekst dezelfde vormgeving?
  • Is het aantal witregels tussen de paragrafen en subparagrafen steeds hetzelfde?
  • Is de tekst voorzien van paginanummers?

FORMULEREN IN WETENSCHAPPELIJKE STIJL: SCHRIJVEN IN EEN STIJL DIE JE LEZER VERWACHT EN BEGRIJPT

Lezers van wetenschappelijke tekst lezen voor de inhoud. Daarom is duidelijkheid van de tekst het meest belangrijk.
Drie principes van duidelijk schrijven:

  • Zinslengte: langere zinnen zijn prima, zolang ze niet meer dan één bijzin bevatten. Als je twijfelt, zet dan een punt in plaats van een komma.
  • Woordgebruik: jargon is toegestaan voor de doelgroep voor wie je schrijft. Voor wetenschappelijke teksten geldt over het algemeen dat jargon goed ingezet kan worden, omdat de doelgroep het jargon beheerst. Daarnaast is jargon vaak korter, vergeleken met omschrijvingen. Latei is eenvoudiger dan “een draagconstructie die dient om belastingen boven wanddoorbrekingen over te brengen op de gedeelten van de wand naast deze wanddoorbrekingen”.
  • Van oud naar nieuw: sluit aan bij wat je lezer al weet en voeg daar informatie aan toe. Dit doe je zowel op het niveau van het gehele artikel, als op paragraaf- en zelfs alineaniveau. Sluit steeds aan bij het vorige wat je schreef, en bouw daarop voort.

Naast duidelijk moet je tekst ook formeel genoeg zijn. Zakelijke tekst, en zeker wetenschappelijke tekst, is formeler dan een appbericht aan je vrienden of een mailtje aan je docent.
Twee principes voor formele teksten:

  • In veel wetenschappelijke tekst geldt de conventie om geen persoonlijke voornaamwoorden zoals ik te gebruiken, maar een aantal vakgebieden, waaronder Bouwkunde, zijn daar soms minder strikt in.
  • Daarnaast worden sommige woorden als te informeel en/of te gekleurd gezien, bijvoorbeeld allerlei toevoegingen als “heel gaaf onderzoek” of “fantastische resultaten”. Die kun je beter weglaten in wetenschappelijke tekst. Houd het sober en helder.

TOT SLOT

Schrijven is een middel om te communiceren. Je wilt iets overbrengen op je lezer, je wilt dat die iets weet, leert, begrijpt, vindt. Als je dat overkoepelende doel voor ogen houdt, en je richt op je lezers, en als je dan ook nog met helderheid en enthousiasme kunt communiceren over jouw onderwerp, dan wordt het ongetwijfeld een goede tekst.

LITERATUUR

Elling, R., Andeweg, B., Baars, S., De Jong, J., & Swankhuisen, C. (2019). Rapportagetechniek. Noordhoff Uitgevers.

ITAV (2022). TU Write – Nederlandstalige versie. Geraadpleegd op 11-4-2022, van https://brightspace.tudelft.nl/d2l/le/content/398900/viewContent/2619158/View.

Meer, B. van der (2021). Sociale veiligheid op stations. De invloed van architectuur op de sociale veiligheid van stations. Paper  geschreven voor het vak BK2AC1, Bouwkunde als wetenschappelijke discipline. Geraadpleegd op 22-4-2022, van https://brightspace.tudelft.nl/d2l/le/content/398900/viewContent/2541304/View

Nederlandse Taalunie (2021). Woordenlijst Nederlandse taal. Nederlandse Taalunie. Geraadpleegd op 15-11-2021, van www.woordenlijst.org.

Rooilijn (2022). Aanwijzingen voor artikelen voor auteurs van Rooilijn. Geraadpeegd op 11-3-2022,
van https://www.rooilijn.nl/wp-content/uploads/2020/09/Aanwijzingen_voor_auteurs_van_
Rooilijn_digitaal-sept-2020.pdf

Werkgroep APA (2021). De APA-richtlijnen uitgelegd. Een praktische handleiding voor bronvermelding in het hoger onderwijs. SURF. Geraadpleegd op 15-11-2021, van https://www.auteursrechten.nl/files/auteursrechten/2021-07/De%20APA-richtlijnen%20uitgelegd%20-%203e%20editie.pdf.

Licentie

Icoon voor de Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License

Inzicht - Academische Vaardigheden voor Bouwkundigen Copyright © 2020 (1e editie) - 2024 (2e editie) by MaartenJan Hoekstra; Louis Lousberg; Remon Rooij; Willemijn Wilms Floet; en Sake Zijlstra is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License, except where otherwise noted.